Afbeelding gevonden bij RoSa.
Mannen (en ‘hun’ instituties) lijken het grootste struikelblok als vrouwen hun ambities willen realiseren. Vrouwen kunnen dat struikelblok alleen overwinnen met een enorm doorzettingsvermogen, zo lijkt het (zie aflevering 100).
Toch waren het wonderwel vaak juist mannen die veel succesvolle vrouwen hebben geholpen. Nou ja, wonderwel, het was natuurlijk voor vrouwen zo goed als ondoenlijk om iets voor elkaar te krijgen zonder de steun van mannen. Wie alle macht in handen heeft, is degene die uit kan delen. Sommige mannen waren dus in staat tot een genereus gebaar.
Meestal ging het om mannen in de directe omgeving van de talentvolle vrouwen, zoals vaders, broers en ooms. De meest minimale bijdrage van deze mannen was dat zij vrouwen niet in de weg te zaten bij het realiseren van ambities. In de meest positieve gevallen was er actieve ondersteuning. Die mannen zagen de talenten van hun familielid en motiveerden haar om door te zetten.
Daarnaast waren er mannen, waaronder de in aflevering 98 genoemde John Stuart Mill, Henri de Saint-Simon en Charles Fourier, die gebruikmaakten van hun toegang tot instituties om de publieke aandacht te vestigen op de ongelijke positie van vrouwen en de noodzaak van het vrouwenkiesrecht.
De eis voor algemeen kiesrecht voor vrouwen vond plaats onder de vleugels van een bredere socialistische arbeidersbeweging in de negentiende eeuw. De feministen verenigden zich met dit doel voor ogen.
Maar in de loop van de twintigste eeuw slaat het feminisme zeer diverse richtingen in en ontstaan er tegenstellingen. Een feminist streeft natuurlijk naar een maatschappij waarin vrouwen en mannen zich kunnen ontplooien, zonder gehinderd te worden door stereotypering op het gebied van rolpatronen, vaardigheden, inzichten en manieren van denken.
En een feminist streeft natuurlijk naar een maatschappij waarin de bijdrage van vrouwen aan het maatschappelijk leven op cultureel, wetenschappelijk en economisch gebied niet langer onder het tapijt wordt geschoven. Sterker nog, waarbij bijdragen van vrouwen uit het verleden worden opgegraven.
Maar daarnaast zijn feministen natuurlijk behept met ideeën die samenvallen met of een reactie zijn op bijvoorbeeld het socialisme, marxisme, liberalisme, radicaliteit, christendom, cultuur, postmodernisme, anarchisme, cyber, globalisering, ecologie en/of biologie.
Hoe ging dat in de jaren na het bereiken van algemeen kiesrecht voor vrouwen?