Foto gevonden Chicago’s website.
Zijn feministische kunstenaars kunstbewuste maker van kunst? Maar natuurlijk, ook zij verbinden hun werk met een idee van kunst dat neerkomt op álles wat kunst is geweest tot nu toe. Anders zijn wij, zoals de filosoof Jerrold Levinson stelt, niet in staat zijn te begrijpen met welke bedoeling zij bewust kunst voortbrengen (zie onder andere de afleveringen 44-45). De activiteiten van makers moeten volgens hem betrekking hebben op de grote hoeveelheid kunst die aan hen is voorafgegaan.
Voor de feministische kunstenaar zit daar een lastige kant aan. Kijk, mannen kunnen vol vertrouwen terugvallen op al die voorbeelden voor hen, al die werken van mannelijke kunstenaars die helder en duidelijk voor het voetlicht gebracht zijn in de door mannen gedomineerde kunstwereld. Vrouwen grijpen in de leegte, er zijn geen kleurrijke naslagwerken waarin het werk van vrouwen met volle aandacht wordt besproken. Is dat er in onze tijd wel? Ietsjepietsje.
De feministische kunstenaar heeft dus niet veel om op terug te vallen, behalve dan de patriarchale kunst. Marlite Halbertsma waarschuwt in haar inleiding in de tentoonstellingscatalogus feministische kunst internationaal (1978, p.5-18) feministische kunstenaars die niet alle vroegere patriarchale kunstvormen afwijzen. Zij moeten volgens haar voorzichtig omgaan met traditionele vormelementen en werkwijzen, omdat een bepaalde manier van voorstellen en afbeelden wel degelijk denkbeelden uit de niet gewenste patriarchale kunstvormen kan representeren.
De kunstenaar Judy Chicago is een levend voorbeeld van het gevecht om een eigen vormtaal zonder de ‘back-up’ die mannen als vanzelfsprekend hebben. Judy Chicago heeft ook heel hard gevochten voor een plaats in de door mannen gedomineerde kunstwereld.
Heel vroeg in haar kunstenaarsleven (1963) maakte zij biomorfe (op de natuur geïnspireerde vormen, zonder daarvan een realistische weergave te zijn) schilderijen en sculpturen, zo vertelt zij in een interview met Lucy R. Lippard (Artforum, 13, no.1, september 1974).
In die periode deed Chicago een opleiding tot autospuiter, omdat ze de techniek wilde leren, maar ook omdat ze als kunstenaar serieus genomen wilde worden in de door mannen gedomineerde kunstwereld. Tijdens die opleiding spoot ze haar biomorfe vormen op beschikbaar materiaal: motorkappen!
Toch verliet ze langzaam maar zeker die vormtaal, omdat haar opleiders (allen mannen) zich gek lachten om haar werk. Ze verschoof haar aandacht van inhoudsgericht werken naar een meer formalistische manier van werken. Nog steeds met het oog op een plek in de kunstwereld, daar wilde ze keihard voor werken.
Maar, zo vertelt ze Lippard in het interview, in het Los Angeles van toen werd geen enkele vrouwelijke kunstenaar serieus genomen. Hoe wist zij dan toch door te breken?