Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 120 Bourgeois’ ‘bezieling’ van haar werk

Louise Bourgeois, Cell XXVI, 2003, 252,7 x 434,3 x 304,8 cm. Foto (detail kunstwerk): Susan Hol, 2010, met toestemming Haags Gemeentemuseum, in kader van artikelen over vrouwen in de kunst voor tijdschrift Lover.

Een ‘bijna animistisch oeuvre’ noemt criticus Lucy R. Lippard het werk van Louise Bourgeois (Artforum, 13, no.7, maart 1975). En wat betekent ‘animisme’ dan precies, wat bedoelt Lippard hier?

Animisme heeft verschillende betekenissen. De bekendste is wel dat de animist aan alles een ziel toekent, dus ook aan levenloze dingen, zoals stenen, planten of gebruiksvoorwerpen, en aan donder en bliksem, bergen en rivieren. Maar ook aan abstracte concepten, zoals woorden, eigennamen of metaforen uit de mythologie. Het Latijnse anima betekent ‘geest’, ‘ziel’. Animisme in deze betekenis is een filosofisch, religieus of spiritueel concept.

Animisme is ook een kunststroming in de Vlaamse schilderkunst uit de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw. Deze kunstenaars werkten tussen de twee wereldoorlogen (het interbellum). Lippard was waarschijnlijk wel bekend met deze stroming. De kunstenaars hadden genoeg van het Vlaamse expressionisme en gaven de voorkeur aan een eenvoudige intieme weergave van de werkelijkheid. Ze probeerden gevoelselementen weer te geven en stelden het menselijk-gevoelige primair.

Allemaal zaken die je ook een ‘ontwikkeling van een vrouwelijk gezichtspunt in kunst’ zou kunnen noemen, zoals Judy Chicago voor ogen had (zie aflevering 113). De Vlaamse animisten richtten zich meer op het introspectieve dan het expressionisme, op poëtische gevoeligheid. Er was een terug naar de natuur tendens.

Waar hebben we dat meer gehoord …

Het animisme, fauvisme, expressionisme, kubisme, futurisme, suprematisme, constructivisme, De Stijl, Dada, surrealisme, abstract expressionisme, Land Art … al die stromingen en bewegingen volgden elkaar vrij snel op of ontstonden bijna gelijktijdig.

Stuk voor stuk zijn het kunstexperimenten, zoektochten naar vormtalen. Tegelijkertijd is het één grote zoektocht naar het zijn van de mens, het kwade en het goede, naar gevoel, naar vrijheid en echtheid, naar ‘weg met de regeltjes’, naar de innerlijke roerselen, het kind in zichzelf. Zijn en tijd van de filosoof Martin Heidegger verscheen bijvoorbeeld in 1927, Sartre schreef in die tijd aan L’être et le neant (Het zijn en het niet), dat verscheen in 1943. Sigmund Freuds psychoanalyse kende bloeitijden en had invloed op de surrealistische beweging in 1924. Simone de Beauvoir werkte aan Le deuxième sexe (De tweede sekse), dat in 1949 verscheen. Picasso en collega’s raakten steeds meer geïnteresseerd in zogenaamde primitieve kunst, ofwel Afrikaanse en Polynesische beeldhouwwerken. De mens moest veranderen, de wereld moest veranderen, of alles veranderde zo snel dat er druk gezocht werd naar nieuwe manieren om hieraan uitdrukking te geven.

Als een ‘ontwikkeling van een vrouwelijk gezichtspunt in de kunst’ betekent: op zoek naar meer gevoel en minder rationaliteit, dan was dat allang aan de gang in september 1974. Maar misschien bedoelde Chicago iets anders met ‘een vrouwelijk gezichtspunt’.

In ieder geval stond Louise Bourgeois, geboren in 1911, middenin die roerige tijden. Maar eerst even terug naar Lippard. Bij nader inzien vermoed ik dat het animisme dat zij in Bourgeois’ werk zag toch eerder in de eerste betekenis gezien moet worden: het bezielen van levenloze voorwerpen.

Hoezo denk ik dat?

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder