Waarom is wat ik schrijf in mijn dagboek geen (literaire) kunst (zie aflevering 123)? Er zijn immers zoveel kunstenaars ons die laten meegenieten van hun allerindividueelste expressie van hun allerindividueelste emoties. Louise Bourgeois is daar een sprekend voorbeeld van.
Maar het zijn niet haar dagboeken die wij te zien krijgen. Deze dagboeken puilen misschien uit van emoties die puur uit het hart, haar tenen, haar onderbuik komen, maar ze zijn net zomin als die van mij (literaire) kunst. Publicatie ervan zou eerder een slecht geschreven egodocument opleveren.
Nee, de dagboeken zijn nodig om zaken bewust te krijgen, zodat er ruimte komt voor het vormgeven in beeldende kunstwerken. Neem nu de spin die ze in 2003 heeft gemaakt, Crouching Spider (brons, platina en roestvrij staal). Hij heeft in 2010 een tijdje in de vijver bij het Haags Gemeentemuseum gestaan.
Dit beeld is niet zomaar een ding dat is ontstaan uit een bepaald soort materiaal. Het is ook niet alleen het toepassen van een beeldende techniek, of een mathematische krachttoer met rationele berekeningen voor de lengte van de poten, de spankracht en het gewicht, de vorm en balans. Crouching Spider is vooral de uitdrukking van een getroebleerd leven, van zeer individuele emoties.
Hoe kom ik daarbij? Als je naar Crouching Spider kijkt voel je iets ongemakkelijks, je weet niet goed wat je ermee aan moet, het is onbehaaglijk om naar te kijken en tegelijkertijd fascinerend. Het is, kortom, unheimisch. Je kijkt naar de spin als iets bekends, het is op een bepaalde manier vertrouwd, hoe bang je mogelijk ook voor spinnen bent. Maar dit bekende, vertrouwde is zo uit zijn verband gerukt (een enorme spin), dat het beklemmend, naargeestig en onheilspellend wordt.
Geeft Louise Bourgeois vorm aan dat wat ze verdrongen heeft of is dat al te veel gepsychologiseer?