Met Els Kloek haar boek in handen en de tentoonstelling 1001 vrouwen nog vers in het geheugen (zie aflevering 136), pak ik de draad weer op en ga verder met Louise Bourgeois. Er is wel een les van Kloek haar werk te leren. Haar twee lijvige delen 1001 vrouwen maken volkomen helder dat je met hardnekkige volharding van heel weinig (vrouwen in de geschiedschrijving) heel veel (zichtbare vrouwen) kunt maken. Een les die ik graag ter harte neem. Al is mijn route vooral de filosofisch analytische esthetica, met de vraag hoe vrouwen hun weg hebben gevonden in het lang door mannen gedomineerde terrein van de kunsten.
Is dat ook weer even helder.
Als Bourgeois gaat deelnemen aan feministische activiteiten rond het jaar 1970, dan is zij dus al een zestigplusser! Je zou haast vergeten hoe lang zij op de aardbol rondzwerft als in de vroege jaren 1970 de feministische kunstbeweging op stoom komt. Ze zit vol energie en haar inzet is groot. Daarnaast heeft haar werk niets aan zeggingskracht verloren, alleen al gezien het feit dat een werk van haar uit 1940 (Femme Maison) boegbeeld wordt voor feministische kunstenaars in de jaren 1970. Dat komt misschien juist omdat haar abstracte kunst zo direct en eerlijk beïnvloedt is door haar psyche (zie aflevering 115) en zij als vanzelfsprekend feminist is.
Al heeft ze voor dat feminisme wel erg goede redenen, want een bekend kunstenaar worden heeft alles te maken met het verspreiden, bekendmaken en de ontvangst van kunstwerken, en daar moest zij erg lang op wachten. Pas in 1945 (Bourgeois is dan al 34 jaar en vele jaren kunstenares) heeft ze haar eerste expositie, in New York, met twaalf schilderijen.
In die jaren 1940 bestaat de New Yorkse kunstwereld vooral uit de alomtegenwoordige overheersende aanwezigheid van haar mannelijke evenknieën in het abstract expressionisme, zoals Jackson Pollock, Barnett Newman, Mark Rotko. Deze mannen worden door elke zichzelf respecterende tentoonstellingsmaker binnengehaald. Ze worden in vele kranten, tijdschriften en boeken over beeldende kunst besproken en ze werden al werkende gefilmd voor documentaires. Voor hen is bekend worden geen probleem!
Voor Louise Bourgeois daarentegen was het tergend moeilijk om een poot aan de grond te krijgen. Maar in 1951 (Bourgeois is dan 40 jaar) koopt Alfred Bark, directeur van het MoMa in New York een werk van haar. Het is de éérste keer dat een sculptuur van haar wordt gekocht. Nog eens vijftien jaar later, in 1966, was er de tentoonstelling Eccentric Abstraction (zie aflevering 130), maar de werkelijke doorbraak van Louise Bourgeois vindt tien(!) jaar later plaats, in 1976 (let wel, Bourgeois is dan 65 jaar). In dat jaar prijkt het werk Femme Maison op het omslag van Lucy Lippards boek From the center, feminist essays on women’s art (Dutton, New York, 1976) en staat daarin ook het essay dat Lucy Lippard in 1975 over Bourgeois schreef.
Daarna gaat het iets sneller…