Afbeelding gevonden bij Kreaneeltje.
Oké, om het even scherp te stellen: je bent een uiterst bekwame kunstschilder, maar je vindt een vent, ook kunstschilder, en je krijgt samen een kind. Immers, ook kunstschilders is niets menselijks vreemd.
Maar dan. Wat doet hij? Verdergaan met schilderen natuurlijk! Zoals het een man betaamt laat hij zich niets in de weg leggen als het gaat om het uitoefenen van zijn beroep. De man gaat dapper voort op de ingeslagen weg, de blik op het ultieme doel.
Wat doet zij? Stoppen met schilderen natuurlijk! Zoals het een vrouw betaamt laat zij zich van álles in de weg leggen als het gaat om het uitoefenen van haar beroep. Zij gaat linksom, rechtsom, achteruit, slaat zijwegen in, doet een stap voorwaarts en drie stappen terug, neemt s-bochten, maar nooit gaat zij rechtdoor, niks doorgaan op de ingeslagen weg.
Adya Dutilh vormde een koppel met Otto van Rees (zie aflevering 161) en na de geboorte van hun oudste dochter in 1906 stopte zij met schilderen. ‘Sinds twee jaar slechts bordurende (tentoonst. R.damsche Kunstkring 1910). Sedert 1906 niet meer geschilderd’, zo schrijft Van Rees over haar (citaat in: feministische kunst internationaal, 1978, p.24).
‘Slechts bordurende’ hè, en dat terwijl zij beiden de toegepaste kunsten zeer waardeerden. Dus waarom is Van Rees (en met hem vele collega’s) dan zo denigrerend over borduren? Borduurde Adya Dutilh misschien al te simpele patroontjes op kussenhoezen? Of was het een zeer eenvoudige ‘liefhebberij’ dat zij met de ogen dicht kon doen? Neen! Deze kunstenaar borduurde abstracte geometrische vormen.
Annette Koolmees vond tijdens de tentoonstelling Mondriaan en het kubisme, in het Haags Gemeentemuseum (februari 2014), het kleine geborduurde schilderijtje dat op de foto bij deze aflevering staat. Het is Madonna van Adya Dutilh. Mondriaan, zo schrijft Annette Koolmees op haar blog, schilderde in 1912 het abstracte kubistische portret van Adya Dutilh, getiteld Portret van een dame. Haar geborduurde Madonna past prima op een tentoonstelling met werk van Mondriaan.
Een hele leuke en logische opmerkingen van Koolmees is dat Dutilh na de geboorte van haar oudste dochter zich ‘toelegde op de naaldkunst, omdat ze er gemakkelijk mee kon stoppen als haar dochter haar nodig had’. Borduurgaren droogt niet op, de borduurnaald droogt niet uit. Slim bekeken! Koolmees schrijft ook dat Dutilh in 1913 opnieuw begint met tekenen en later het schilderen weer oppakt.