Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 165 Onderliggende patriarchale orde blijft onaangetast

Screenshot. Zie voor het YouTube filmpje (9:12 minuten) de link onderaan deze aflevering.

‘De burgerlijke moraal wordt bewust terzijde geschoven, maar de onderliggende patriarchale orde blijft onaangetast, ook in de onderlinge verhoudingen tussen de mannen en vrouwen in de dadabeweging’, schrijft Hubert van den Berg (Dada. Een geschiedenis, 2016, p.208).

Psies!

Hoezeer dada de (kunst)wereld ook omver weet te blazen (zie ook afleveringen 33-36), ze blijft wat man-vrouwverhoudingen betreft zo ouderwets als wat. In dat opzicht is dada duidelijk een grote mislukking.

‘Wie de gemiddelde dadatentoonstelling bezoekt of een dadacatalogus of -bloemlezing doorbladert, komt over het algemeen hooguit de namen van een paar vrouwelijke kunstenaars tegen: Emmy Hennings, Sophie Taeuber, Hannah Höch, Suzanne Duchamp, Petronella van Moorsel, Eva Peter en Elsa von Freytag-Loringhoven.’ (2016, p.208-209)

Frappant nietwaar? Het belang van Elsa von Freytag-Loringhoven is zwaar onderschat (zie bijvoorbeeld de afleveringen 31, 36, 57). Ze is volgens Van den Berg grotendeels in de dadahistoriografie belandt omdat ze model was. Veel van de andere genoemde vrouwen waren echtgenote van …, zoals ‘dadavrouw’ Sophie Taeuber een paar vormde met Hans Arp (zie afleveringen 163 en 164).

‘Dat de geschiedschrijving meer aandacht aan mannelijke dan aan vrouwelijke kunstenaars besteedt, heeft zeker ook te maken met de onderlinge verhoudingen. De rol van vrouwen is allesbehalve gelijkwaardig – niet anders dan in de rest van de avant-garde, het toenmalige culturele veld of de maatschappij als geheel.’ (2016, p.209)

Van den Berg spreekt van ‘penetrant mannelijk chauvinisme’ en ‘antifeminisme’ … ik had het niet beter kunnen formuleren.

Natuurlijk is de rol van kunstenaressen in dada veel groter: ‘veel dadaïstische soirees zijn ondenkbaar zonder vrouwelijke musici – Suzanne Perrottet in Zürich, Marguerite Buffet en Marcelle Meyer in Parijs en Nelly van Doesburg in Nederland – of zonder danseressen – denk aan Valeska Gert in Berlijn en Katja Wulff, Maja Chrusecz en Maria Vanselow in Zürich. Er zijn ook de nodige vrouwelijk schrijvers en beeldend kunstenaars betrokken bij dada, maar zij worden door de mannelijke collega’s uit de geschiedenis weggelaten.’ (2016, p.210)

Maar, maar, hadden die vrouwen niet zélf hun eigen geschiedenis kunnen schrijven? Jazeker, geschreven hebben ze! Niet hard genoeg geroepen toch. Wat ook niet heeft geholpen is dat het programma van dada werd opgesteld door een paar mannen ‘en omdat een eenduidige stijl ontbreekt, vormt dit programma tegenwoordig de kern van dada als historisch fenomeen.’ (2016, p.210)

Feit is dat dada niet zonder de vrouwen kon.

Sophie Taeuber had simpelweg een vruchtbare samenwerking met Hans Arp. Ze maakten samen marionetten en tapijten. Ze heeft samen met hem en Van Doesburg café-restaurant Aubette in Straatsburg opnieuw ingericht, wat een voorbeeld werd van de integratie van architectuur en schilderkunst. Ze ontwierp ook de atelierwoning van haar en Arp en verzorgde de complete inrichting ervan. En al die tijd was ze kostwinner met haar baan aan de kunstnijverheidsschool.

Het werk van Taeuber getuigt van ‘originaliteit, overtuiging en werkkracht’, aldus Liesbeth Brandt Corstius, ‘met name voor de omgevingskunst zijn Sophie’s werkstukken van onschatbaar belang geweest.’ (feministische kunst internationaal, 1978, p.26) Bekijk het filmpje en oordeel zelf.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder