Naast de vele kunstenaars (m/v) die het soort kunstwerken maken dat van hen verwacht wordt (zie aflevering 171), zijn er de kunstenaars (m/v) die dat vooral niet doen. Hun bijzondere en opvallende kunstwerken zijn vaak een uitdrukking van een politieke overtuiging.
Voorbeelden daarvan zijn allerlei sociale kwesties zoals de positie van de vrouw, de strijd van de arbeidster, het verbod op abortus en het recht op eigen ontplooiing.
Liesbeth Brandt Corstius noemt als vroeg voorbeeld van een ‘feministisch’ schilderij het werk van Lilly Martin Spencer (1822-1902): De jonge echtgenoot – eerste marktdag, 1854 (link gaat naar foto van het schilderij). De man op het schilderij heeft boodschappen gedaan op de markt. In vele delen van de wereld was (is?) dat nogal schokkend, een (pasgetrouwde) mán die naar de markt gaat!
Dat blijkt mee te vallen in Cincinnati, de Midden-Amerikaanse stad waar de kunstenaar woonde, want daar is het de gewoonte dat ‘de heren naar de markt gaan’. Overigens, deze kunstenaar – tevens voorvechter van vrouwenemancipatie, drankbestrijding en afschaffing van slavernij – heeft haar hele leven haar echtgenoot en zeven kinderen kunnen onderhouden met haar zeer populaire, enigszins humoristische genrestukken. (feministische kunst internationaal, 1978, p.28)
In Nederland ging het er ernstiger aan toe. Georgine Schwartze (1854-1935) maakte Vrouw met kruiwagen, 1898 (zie afbeelding bij deze aflevering), en Suze Bisschop (Robertson, 1855-1922) schiep een oeuvre waarin het harde bestaan van de volks/plattelandsvrouw geschilderd wordt.
Voor Schwarze was haar werk een uitzondering tussen veelal gebeeldhouwde portretbustes. Aanleiding voor haar om dit krachtige beeld te maken was de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, Den Haag.
Bisschop was zeer sociaal bewogen en dat spreekt uit haar ‘kunstwerken, waarin de vrouwen vergroeid lijken met hun werk en hun aardse omgeving: de aardappelschilster, de vrouw bij het spinnenwiel (zie afbeelding in aflevering 106), de vrouw aan de wastobbe, de boerin op het bleekveld en het meisje met de kruik, om slechts enkele titels van haar werk te noemen’, aldus Brandt Corstius (1978, p.28-29).
Een leerling van Bisschop was Marie Heijermans (1859-1937), zus van de schrijver Herman Heijermans. Broer en zus waren beide zeer sociaal bewogen. Marie Heijermans geeft in haar schilderijen en tekeningen ‘direct verslag van het mensonterend bestaan van de armste vrouwen’ (Brandt Corstius, 1978, p.29).
Een voorbeeld hiervan is Slachtoffer der ellende, 1897 (link gaat naar foto van het schilderij). Het werk – een naakte vrouw op de voorgrond, een oude heer op de achtergrond die voor de spiegel zijn boord omdoet, en in het midden een stoel met daarop een bankbiljet – veroorzaakte onmiddellijk een rel op de Brusselse wereldtentoonstelling in 1897: de geestelijkheid vond het onzedelijk.
Maar hoe bereikte Heijermans haar ‘doelgroep’, de arbeider?