Foto gevonden bij The Art Stack.
Kunstenaar Käthe Kollwitz zette zich in voor de positie van kunstenaressen (zie ook aflevering 173). Ze is in 1913 medeoprichter van het Frauenkunstverband, een vakorganisatie voor vrouwelijke schilders en beeldhouwers met een vakopleiding.
Deze vakorganisatie had drie eisen: 1. Les geven en krijgen op de academies (pas in 1919 een feit), 2. Opname van kunstenaressen in jury’s van grote tentoonstellingen, 3. Het lidmaatschap met gelijke rechten in kunstenaarsverenigingen. (Liesbeth Brandt Corstius, feministische kunst internationaal, 1978, p.31)
Kollwitz maakte expressieve zwart-wittekeningen en grafiekbladen, voor haar de beste manier om uitdrukking te geven aan haar politieke doelen, aldus Brandt Corstius, en noemt in contrast daarmee twee andere Duitse kunstenaressen: Hannah Höch en Meret Oppenheim (1978, p.31).
Deze twee vrouwen maakten dadaïstische collages en surrealistische objecten met een meer persoonlijke benadering dan Kollwitz deed.
Hannah Höch (1889-1978) ‘valt in sommige van haar werken het traditionele rollenpatroon van de vrouw aan.’ In haar collages uit de jaren 1920 gebruikt zij ook regelmatig allerlei ‘alledaagse rommeltjes uit het huisvrouwenbestaan: stukjes kant, knopen, knippatronen’. (1978, p.31)
Höch maakt volgens Brandt Corstius als een van de eerste kunstenaars fotomontages. Een daarvan heb ik opgenomen als afbeelding bij deze aflevering: een androgyne figuur met een madonnahoofd op een vrouwenlijf, moderne kleding aan, behaarde mannenarmen voor de borst gekruist.
Haar belangrijkste dadaïstische werk stamt uit 1919: Schnitt mit dem Küchenmesser Dada durch die letzte weimarer Bierbauchkulturepoche Deutschlands (snee met het keukenmes dada door de laatste bierbuikcultuurperiode van Weimar-Duitsland), een grote collage van 114 x 90 cm. Een goede weergave van de chaos in de wereld met oorlogen, dadaïsten, feministen en de strijd om het vrouwenkiesrecht. Je ziet uitgeknipte portretten van de afgezette keizer Wilhelm II, Paul von Hindenburg, rijkspresident Friedrich Ebert en bankier Hjalmar Schacht. Er zitten portretten van dadaïsten in, tussen tandraderen, kogellagers, wielen, uitgeknipte letters, dieren, sporters en dansers. Greta Garbo, Käthe Kollwitz en andere geëmancipeerde vrouwen zijn erin opgenomen, evenals een kaart met witgekleurde landen waar vrouwenkiesrecht erdoor was. (Info Wikip.)
Tijdens het naziregime werd haar kunst verguisd en mocht ze niet meer exposeren, ze leefde een lange periode in afzondering. In 1965, ze is dan 76!, werd ze benoemd aan de academie van Berlijn. In 1975 had ze een retrospectief van haar werk in Berlijn en Parijs. Op 88-jarige leeftijd overleed zij, in 1978 dus.
Haar eigen commentaar op haar werk was: Ich habe alles gemacht und mich um Handschrift und Merkmal nie gekümmert(ik heb alles gedaan zonder me te bekommeren om handschrift of kenmerken). (Wikip.)