Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 177 Meret Oppenheim: Le déjeuner en fourrure (bontkopje)

Kunstenaar Meret Oppenheim.

Foto gevonden op een Meret Oppenheim-pagina.

Als Meret Oppenheim naar Parijs gaat in 1932 (zie aflevering 176) is ze negentien jaar. Ze is een jonge vrouw die al veel weet, maar vooral ook nog veel moet leren.

Ze is bovenal een mooie vrouw met de inslag van een rebel. Erg aantrekkelijk voor de mannen die zich surrealisten noemen. Ze wordt dan ook vrij snel opgenomen in de kring van de surrealisten, waaronder dus André Breton (zie aflevering 176). Ze neemt deel aan regelmatige bijeenkomsten van de surrealisten in het Parijse Café de la place Blache. Af en toe gaat ze naar school, maar meestal is ze ‘thuis’ (een hotelkamer in Montparnasse) aan het werk.

Belangrijk voor haar is dat Alberto Giacometti, Hans Arp en Max Ernst als eerste haar werk opmerken en waarderen. Deze kunstenaars motiveren haar ook. In feite is het surrealisme voor Oppenheim eerder belangrijk in algemene zin, in haar werk zijn geen specifieke surrealistische keuzen terug te vinden. ‘Wat Oppenheim bovenal beïnvloedde in Parijs was geaccepteerd en gewaardeerd worden in de manier waarop ze haar leven leidde.’ (Josef Helfenstein, Meret Oppenheim. Beyond the teacup, 1996, p.24.)

Behalve dat Oppenheim deel kon nemen aan de bijeenkomsten van de surrealisten, werd ze ook uitgenodigd om mee te doen met hun groepstentoonstellingen. Ze had daardoor tentoonstellingen in 1933 (Parijs), 1935 (Kopenhagen), 1935 en 1936 (Parijs), 1936 (Londen en New York).

‘In amper drie jaar werd Oppenheim dus een regelmatig deelnemer aan surrealistische evenementen.’ (1996, p.25)

En toen.

Veranderde alles.

Want ze maakte Le déjeuner en fourrure, het met bont beklede theekopje.

Direct nadat het was tentoongesteld in Parijs in 1936, werd het aangeschaft door Alfred H. Barr Jr. voor de collectie van het MoMA in New York.

Het ding was op slag beroemd.

Het was een grote hit op de tentoonstelling ‘– ongetwijfeld omdat het klassiek eenvoudig het basisprincipe van het surrealistische object presenteerde’. (1996, p.27)

Het bontkopje zette een heleboel verbeelding in werking, bij critici, andere kunstenaars en het publiek. Vaak positief, in de vorm van verrukking en gelach, maar ook negatief, in de vorm van boosheid en afschuw. En er was jaloezie van mannelijke kunstenaars, die het bontkopje in laatdunkende woorden zo ver mogelijk de grond in wilden boren.

Het werk was, kortom, superieur, een spectaculair succes, en een van de meest populaire stukken van alle surrealistische werken.

Met de kunstenaar daarentegen ging het steeds minder goed.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder