Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 179 Meret Oppenheim: ‘eeuwenoude discriminatie van de vrouw drukte op mijn schouders’

Meret Oppenheim, Krieg und Frieden, 1943. Foto: Susan Hol, genomen uit Meret Oppenheim. Beyond the Teacup, 1996, p.81.

Als Meret Oppenheim vijf jaar na haar aankomst in Parijs de stad de rug toekeert (1937), start ze in Basel aan de kunstnijverheidsschool. Ze is haar kunstenaarscarrière begonnen als autodidact (op een paar bezoekjes aan de Académie de la Grande Chaumière in Parijs na). Twee jaar lang leert ze in Basel de fijne kneepjes van beeldende technieken.

Het meest geloofwaardige verhaal, want gebaseerd op feiten, over haar terugkeer naar Basel komt uit Meret Oppenheim. Beyond the teacup (1996). ‘Vanwege geldtekort besluit ze naar Basel terug te keren in 1937. Vanwege zijn joodse naam was haar vader niet meer in staat zijn artsenpraktijk in Duitsland voort te zetten en verhuisde de familie naar Zwitserland. […] Meret zorgt in Basel voor wat eigen inkomen door schilderijen te restaureren en portretten te schilderen.’ (1996, p.161)

Gebrek aan geld, de oorlog en de steeds terugkerende muur van mannelijke overheersing, maakten het Meret Oppenheim lastig. Ze kon niet zo vrij zijn als ze wilde en daar was ze voor en in Parijs al een aantal keer tegenaan gelopen. In de docu (zie aflevering 178) spreekt ze heel kort over haar crisisperiode, een tijd waarin ze veel werk maakte dat ze grotendeels vernietigde of onaf liet liggen.

Bij ‘crisis’ denk je aan een zielig vogeltje in een hoekje, maar daar was bij Oppenheim allerminst sprake van. Ze heeft in 1938 een tentoonstelling in Amsterdam, gaat in 1939 voor even terug naar Parijs voor een expositie met de surrealisten, raakt betrokken bij Gruppe 33, een kunstenaarsgroep die duidelijk antifascistisch is, en doet mee aan diverse tentoonstellingen van onder andere Allianz, een Zwitsers kunstgenootschap. Ze heeft door noord-Italië gereisd, is getrouwd met Wolfgang La Roche en … nou ja, haar leven stond dus bepaald niet stil.

Tijdens die crisisjaren twijfelde ze niet aan haar werk, zo schrijft Sabine Altorfer in Meret Oppenheim Eine Einführung, en ze citeert Oppenheim:

Het was veel meer alsof de eeuwenoude discriminatie van de vrouw op mijn schouders drukte, als een in mij vastzittend gevoel van minderwaardigheid. (2013, p.34)

Ze maakt bijvoorbeeld deze crisisjaren het belangrijke werk dat ik als illustratie bij deze aflevering heb opgenomen: Krieg und Frieden, 1943.

Maar dan, in één slapeloze nacht tijd, trekt de mist op en is de crisis voorbij.

‘Een innerlijk verloste kunstenares lukt het dan in het inspirerende klimaat van het Bern van de jaren 1950 en 1960 veel van haar belangrijkste werken te maken. En ze werd een voorloper en een voorbeeld voor de andere kunstenaressen in Bern.’ (Altorfer, 2013, p.34)

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder