Links: Meret Oppenheim, Ex voto (Wurgengel), 1931 (afb. van Kunstforum Wien). Rechts: Meret Oppenheim, Frühlingsfest (Lentebanket), 1959 (afb. van Scene4).
Liesbeth Brandt Corstius schrijft in feministische kunst internationaal over Meret Oppenheim: ‘Met haar theekopje en -schotel bekleed met bont verzekert zij zich in 1936 al een plaats in de geschiedenis van het surrealisme. Ze beseft echter al vroeg dat het voor een kunstenares extra moeilijk is om met volstrekt nieuwe ideeën naar buiten te treden.’ (1978, p.31)
En zo is het! (Zie ook voorgaande afleveringen: 175-179.)
Als Oppenheim in 1975 de kunstprijs van de stad Basel voor haar gehele oeuvre in ontvangst neemt, zegt ze in haar toespraak:
Elk nieuwe idee is agressief. En agressie is in absolute tegenspraak met het idee dat mannen over vrouwen met zich meedragen en op vrouwen projecteren.
Oppenheim zegt dan ook:
De vrouw heeft verplichtingen door haar levensloop te bewijzen dat de taboes, die eeuwenlang de vrouw onderdrukt hielden, niet meer gelden. Die vrijheid wordt niet gegeven, die moet men zelf nemen. (Citaten in feministische kunst internationaal, 1978, p.31.)
Brandt Corstius schrijft verder dat Oppenheim voor zichzelf vrijheid heeft veroverd door te weigeren kinderen te krijgen en dat het werk Ex voto (wurgengel)(1931) haar gevoelens over die weigering symboliseert (1978, p.32).
Huh?!?
Hoe kan Brandt Corstius dat nu weten?
Dat werd zoeken naar ‘bewijs’. Gelukkig vertelt Oppenheim daarover zelf in de docu (zie aflevering 178), dat een van de mannen (surrealisten) iets zei over de bestemming van de vrouw, namelijk kinderen krijgen, en dat zij dacht: echt niet! Mooi niet! Aan dat spelletje doe ik niet mee!
Vervolgens heeft ze Ex voto (wurgengel) gemaakt en dat werk heel lang verborgen gehouden. Pas laat in de jaren 1950 heeft ze het werk openbaar gemaakt. Ex voto is overigens Latijn voor ‘krachtens een gelofte’ en de betekenis hangt samen met een gewijd oord (altaar, heiligenbeeld in een bedevaartsoord, kerk) en een smeekbede/dank aan God/heilige voor een te verkrijgen dan wel verkregen gunst (wikipedia en woordenboek).
Volgens Brandt Corstius kenmerkt de onafhankelijke opstelling van Oppenheim haar houding tegenover erotiek. Ze beschrijft Frühlingsfest (1959) ook bekend als Het Banket: ‘op een tafel ligt een naakte jonge vrouw tussen brandende kaarsen en versierd met anemoontjes. Op haar lichaam is een heel diner uitgespreid, een voorgerecht, biefstuk, champignonsalade en zoetigheden als toetje. Twee vrouwen en drie mannen scharen zich om deze dis en happen met hun mond de gerechten van het naakte lichaam.’ (1978, p.32)
Brandt Corstius voegt daaraan toe dat Meret Oppenheim dit ‘Banket’ beschreef als een ‘voorjaarsfeest’. Volgens haar kun je het ook zien als ‘een van de eerste ‘happenings’, die omstreeks 1960 door zoveel Amerikaanse en Europese kunstenaars georganiseerd werden.’ (1978, p.32)