Foto te vinden op Pinterest.
‘Ik schoot op mannen, de samenleving en haar onrecht, en op mijzelf’, aldus Nike de St. Phalle over haar assemblages die ze aan flarden schoot (zie aflevering 184). ‘Ik was volledig verslaafd aan dit macabere maar opluchtende ritueel’, zei ze erover (citaten in: Vrouw|en Kunst, 2002, p.474). De opluchting zat in de expressie van haar agressie, een afrekening zonder slachtoffers. Haar vader boft maar, dat ze haar geweer niet op hem heeft leeg geschoten (zie aflevering 184).
Hoe dan ook, op een gegeven moment was het klaar en ging het geweer naar de stoffige zolder. In 1965 maakte ze haar eerste Nana, waarna vele van deze kleurrijke, vaak levensgrote sculpturen van volumineuze vrouwenfiguren in uitbundige poses volgden.
Het meest beroemd is misschien wel Hon (Zij), in 1966 gebouwd in het Moderna Museet van Stockholm. Het is een 25 meter lange sculptuur van een vrouw op haar rug met de benen half opgetrokken en gespreid. Haar vagina is een grote poort waar per dag zo’n tweeduizend bezoekers door naar binnen gingen, op naar de cocacolabar in de linkerborst, een bioscoop in haar buik, een tentoonstelling met nepschilderijen en gezellige zitjes in haar linkerbeen.
Ik vond een vimeo van Hon (2’) met een stukje opbouw en uitleg, stukje met publiek en stukje afbraak.
De St. Phalle is een van de drie vrouwen die in ‘schilderijen, tekeningen en objecten uitbundig de nieuw ontdekte sensualiteit van de vrouw verbeelden’ (zie aflevering 184). Nou ja, drie, er waren er natuurlijk veel meer, maar ik houd aan wat Liesbeth Brandt Corstius heeft genoemd feministische kunst internationaal. De andere twee zijn de Amerikaanse Dorothy Iannone (1933) en de Nederlandse Ferdi Jansen (1927-1969).
Dorothy Iannone (1933) ‘tekent boek na boek en prent na prent vol met vrolijk gekleurde vrouwen, die opgewekt ‘het’ initiatief nemen. Heldere kleuren, krachtige lijnen en een ‘naïeve’ of ‘primitieve’ vormgeving kenmerken deze eerste pogingen tot een positieve beleving van het vrouwenlichaam’ (Brandt Corstius, 1978, p.34).
Ferdi Jansen (1927-1969) werd in Arnhem geboren. Ze werkte na de oorlog enige tijd als au pair in Engeland en heeft een jaar de kunstnijverheidsschool in Amsterdam gevolgd. In 1950 ging ook zij naar Parijs, waar zij kennismaakte met lastechnieken. Vanaf 1953 maakt ze ragfijne draadsculpturen, geïnspireerd op de insectenwereld.
Vanaf 1965 tot aan haar dood in 1969 bouwt ze museumzalen en kamers vol met hortisculpturen, geïnspireerd op kleurige bloemen die ze zag in Mexico. Het zijn levensgrote planten en bloemen van kleurige zachte stoffen, gestut door ijzerdraad, ‘met tentakels als van een spin rond het zachte hart van een anemoon of stampers in de vorm van een penis. Een van haar laatste werken is de Wombtomb, een kleurige zachte ruimte in de vorm van een vagina, waarin je rustig weg kan schuilen – leven en sterven ineen’, aldus Brandt Corstius (1978, p.34). Zie ook mijn pinterestbord met werk van Ferdi Jansen.