Foto van de site van de kunstenaar.
Het aantal voorbeelden van Rosa Lindenburg bij punt 6 van haar lijstje, lesbische erotiek, is minimaal (feministische kunst internationaal, 1978, p.51, zie ook de afleveringen 202-203, 217-218).
Houden feministische kunstenaars zich daarmee niet bezig dan?
Misschien is een betere vraag: Hoe baken je een gebied af dat je kunt duiden als ‘lesbische kunst’? Volgens Lindenburg geeft Ursula Bierther (1944) het essentiële van lesbische erotiek weer in schilderijen en objecten met geabstraheerde onderdelen van het vrouwelijk lichaam. Ze schrijft: ‘Het ritme van en de relaties tussen de onderdelen, aangevuld met teksten van vrouwen, laten een eenheid zien tussen lesbische erotiek en cultuur’ (1978, p.51).
Bierther, vanaf 1973 actief in de vrouwenbeweging, heeft mede de Duitse versie van feministische kunst internationaal georganiseerd: Künstlerinnen International 1877-1877. Op internet is zo goed als niets over haar te vinden en in de catalogus feministische kunst internationaal is één werk van haar afgebeeld: Autoerotik: el chadra – die Grüne (1970, 130 x 115 x 26 cm). Het is de motorkap van een Mercedes, waarop inderdaad geabstraheerde onderdelen van het vrouwelijk lichaam te zien zijn.
Het materiaal, de motorkap, vormt een mooi contrast met de weergave van vrouwelijke erotiek en niet-agressieve seksualiteit. Immers, de auto en haar onderdelen, ofwel dit ‘wonder der techniek’, wordt meestal verbonden met het mannelijke principe van objectieve rationaliteit en de overwinning op de natuur. Door het ingrijpen van Bierther raakt de motorkap los van de vroegere functie en is getransformeerd tot een object met zachte vrouwelijke vormen.
Trouwens, de trouwe feuilletonlezers herinneren zich wellicht de andere motorkappenschilderaar: Judy Chicago (aflevering 107).
‘In Nederland’, zo schrijft Lindenburg, ‘plaatst Dorian Hiethaar dames in het struikgewas als symbool van een lesbische subcultuur’ (1978, p.51). In tegenstelling tot Bierther is Hiethaar (1951) heel goed te vinden op internet met een site waar ik helemaal blij van word. Hij is mooi, rustig, overzichtelijk en informatief.
Hiethaar schrijft op haar site: In 1974 kwam ik van de academie en ik wilde nooit meer maken wat ik daar maakte. Ik was een Anna Blaman meisje/lezer. Met haar boeken kon ik mij identificeren; somber, veel hunkering, stilverlangen, weemoed en veel kijken. Ik schilderende in 1976 Dames Juf-Vrouwen en Mevrouwen in het struikgewas. Het struikgewas was te zien maar de vrouwfiguren zag je amper, ze waren als paar in silhouet afgebeeld, alleen bij een bepaalde licht inval kon je ze zien. De meeste vrouwfiguren kende ik niet persoonlijk. Later in die jaren zeventig waren de silhouetten in mijn werk van meisjes die ik persoonlijk kende en mee om ging, en ze waren ook duidelijk zichtbaar. Ze kwamen als groep of groepjes in beeld.
Sinds 1988 schildert ze alleen nog in haar lievelingsbos. Óók prachtige werken, dus bekijk dat werk van die kunstenaar!