Foto gevonden bij Arts and Culture.
Is er een of ander archetypisch spoor in de vrouwelijke psyche? En zo ja, is dat dan de oorzaak van het behoorlijk populaire onderwerp bij de vrouwelijke realisten in de jaren 1970: fruit of bloemen, geschilderd in groot formaat en close-up? Of speelt hier vooral een belangrijke rol dat een grootheid als kunstenaar Georgia O’Keeffe dergelijke kunstwerken (zie ook mijn pinterest bord) tot haar handelsmerk maakte?
Allemaal terechte vragen, gesteld door Linda Nochlin in haar artikel Some Women Realists (1974, in: Women, Art, and Power and Other Essays, 1988, p.87).
Hier is er nog een: In welke mate moeten realistische kunstwerken gelezen worden als iconologische symbolen – dat wil zeggen als dragers van ondubbelzinnige feminiene wereldvisies?
Nochlin behandelt deze vragen aan de hand van het werk van een aantal realisten (v), bijvoorbeeld Emily Mary Osborn (1828-1925). Voor deze negentiende-eeuwse kunstenaar betekende realisme, als ze daar al überhaupt over nadacht, precies hetzelfde als voor haar tijdgenoten en wat het sindsdien voor de meeste toeschouwers betekent: een onderwerp uit de eigentijdse wereld; op didactische en moraliserende wijze neergezet; in een heldere stijl die de werkelijkheid weergeeft, vaak rijk gedetailleerd in de uitbeelding van lokale kenmerken, figuren en situatie. (1988, p.87-88)
Volgens Nochlin moet Osborn zeker beschouwd worden als een ‘protofeministische’ kunstenaar (1988, p.88).
Oké, ‘protofeminisme’? Volgens wikip. wordt deze term toegepast op de periode voorafgaand aan de eerste feministische golf. Mmmm, kortweg een ‘voorloper’ dus. Maar dan wel zonder te weten dat ze feminist is, want die term bestond toen nog niet. Ofwel met terugwerkende kracht iemand feminist noemen. Interessant is de verwijzing naar Plato in dit verband, op wikip., namelijk dat deze Griekse filosoof in zijn boek De Republiek (ofwel De Staat) schrijft over een ideale staat waarin vrouwen naast mannen werken (buitenshuis), gelijkwaardig onderwijs krijgen en deelnemen aan alle aspecten van het politiek bestel. Plato als protofeminist ten voeten uit!
Helaas waren vrouwen in de oudheid uitgesloten van verkiezingen en moesten gehuwde vrouwen hun dagen thuis doorbrengen, ofwel ze waren sociaal en economisch volledig afhankelijk van mannen. Maar toch, chapeau voor Plato voor het noteren van zijn ideaal!
Hoe dan ook, waarom zou Osborn een feminist avant la lettre kunnen zijn? Volgens Nochlin omdat haar belangrijkste werken gaan over de problemen van vrouwen in haar tijd. Het schilderij The Governess, tentoongesteld bij de Royal Acadamy in 1860 en gekocht door koningin Victoria in eigen persoon, vormt een bittere picturale aanklacht tegen de – in de woorden van een hedendaagse recensent, aldus Nochlin – ‘praktijk om geschoolde vrouwen te behandelen alsof ze dienaren waren’. (1988, p.88)
Andere werken van Osborn gaan over tijdloze kwesties als armoede en sociale onderdrukking en dan vooral wat het effect daarvan is op de levens van vrouwen. Nochlin noemt de volgende schilderijtitels: For the Last Time, Half the World Knows Not How the Other Half Lives (ben ik erg benieuwd naar, maar heb ik niet kunnen vinden op internet), en God’s Acre (twee meisjes in de sneeuw onder een grote paraplu, duidelijk verkleumd door te weinig kleren).
Het meest bekende werk van Osborn, Nameless and Friendless (zie de afbeelding bij aflevering 228), is een van de zeldzame negentiende-eeuwse schilderijen die direct over het lot van de vrouwelijke kunstenaar gaan, aldus Nochlin. (1988, p.88)