Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 240 Realisme: geschilderd Coca Cola flesje doet denken aan, eh, Coca Cola flesje

Janet Fish, Herb tea, 1995.

Foto gevonden bij Wikiart.

De realisten (v) die ervoor kiezen letterlijk het ding-op-zichzelf te schilderen (zie aflevering 239), zijn zich bewust van het beeldoppervlak en houden zich bezig met schaalverdeling, afmetingen, afstand of tussenruimte. Hun toon is cool en stads, en de texturen van hun werk zijn vaak stevig/ferm/zelfbewust (Nochlin schrijft ‘assertive textures’) en soms decoratief. (Linda Nochlin, Some Women Realists, 1974, in: Women, Art, and Power and Other Essays, 1988, p.94.)

Deze vrouwen zetten over het algemeen het kunstwerk neer als een letterlijke weergave van de werkelijkheid. Het gaat om de directe visuele ervaring van het ding in de feitelijke wereld, dus niet om wat het oproept (evocatie). Natuurlijk staan de onderwerpen van deze kunstenaars – vloeren, ramen, plafonds, tapijten, potten en flessen – wel ergens voor, maar wat, zo vraag Nochlin zich af (1988, p.94).

Misschien moeten deze onderwerpen eerder beschouwd worden als motief dan als onderwerp, zo bedenkt Nochlin, maar dan wel zónder de pseudo-artistieke ondertonen die aan de term motief zijn toegeschreven in de loop van de negentiende eeuw, schrijft ze erbij (1988, p.94). Dus niet in de zin van een regelmatig herhaald patroon (zoals bij een behangetje of weefsel), maar in de betekenis van idee of grondlijn van een kunstwerk.

De schilderijen die deze vrouwen maken zijn niet symbolisch, noch metaforisch, noch suggestief. Nochlin noemt ze ‘in de retoriek van het pure realisme, óf metonymisch […] óf synecdochisch’ (1988, p.94). Ik begrijp die twee termen het best aan de hand van de literaire verklaring: metonymisch is een beeldspraak waarbij het woord zelf niet genoemd wordt, bijvoorbeeld ‘grijze haren’ voor ‘ouderdom’; synecdochisch is een beeldspraak waarbij een geheel wordt aangeduid door een deel te noemen of een deel door het geheel te noemen, bijvoorbeeld ‘de neuzen tellen’ als je de aanwezigen bedoelt.

Schildertechnisch verklaart Nochlin metonymisch als ‘een ding naast een ander ding naast een andere’ en synecdochisch als ‘een deel van iets dat staat voor een groter geheel’. Maar verder is van symboliek en dergelijke geen sprake, immers, waaraan kan bijvoorbeeld een geschilderd Coca Cola flesje je doen denken, behalve dan aan een Coca Cola flesje?

Het werk van Janet Fish (1938, zie afbeelding bij deze aflevering) noemt Nochlin als eerste voorbeeld. Deze kunstenaar ‘met haar bataljons potten, honingkannen, glazen en flessen, handelt in het object-zijn van de gewone transparante houder. De curves van deze massaproducten, hun geduldige, grofkorrelige brekingen, hun elegante of lompe labels zijn er gewoon, op de plank of de tafel’, aldus Nochlin (1988, p.94).

Janet Fish, de schilder van glaswerk en in plastic verpakt supermarktfruit, verleent door de levensgrote schaal en een aandachtige behandeling een weergaloze waardigheid aan de gegroepeerde jampotten of wijnflessen die ze met zoveel eerbied weergeeft. De werken tonen volgens Nochlin de hypnotische plechtigheid van de processie mozaïeken in Ravenna, en een soortgelijke, gefacetteerde, oppervlakteglans.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder