In de afgelopen honderd jaar is er een groot aantal kunstenaars (v) geweest voor wie het portret en het zelfportret belangrijk, of zelfs het belangrijkst, was. Als beroemde professionele meester op dit gebied noemt Linda Nochlin Cecilia Beaux (1855-1942), maar Mary Cassatt (1844-1926) kon er ook wat van, evenals de Duitse expressionist Paula Modersohn-Becker (1876-1907; zie aflevering 195), Romaine Brooks (1874-1970) en Florine Stettheimer (1871-1944; zie aflevering 234). (Some Women Realists, 1974, in: Women, Art, and Power and Other Essays, 1988, p.100.)
Nochlin noemt uit de meer recente tijd kunstenaar Alice Neel (1900-1984; zie aflevering 195). Ze is in aflevering 222 genoemd als deelnemer aan het Sister Chapel project. Deze kunstenaar heeft een zeer gevarieerd en vindingrijk oeuvre in de portretkunst opgebouwd. Pas in de jaren dat Nochlin aan dit artikel (Some Women Realists) schrijft, 1974, dus als Neel 74! is, gloort er eindelijk enige serieuze aandacht voor haar werk. Neel heeft dan een retrospectief in het Whitney Museum en er verschijnen diverse tijdschriftartikelen over haar. Saillant detail is dat het belangrijkste artikel nietin een kunsttijdschrift verschijnt, maar in het feministische blad Ms.
Dat artikel is getiteld: Alice Neel: Vier decennia portretten. De link gaat naar het betreffende artikel op de site van de auteur, kunsthistorica en feminist Cindy Nemser (ook genoemd in aflevering 235, als uitvinder van de term ‘close-up vision’). Mijn oorspronkelijke plan om het artikel in bewerkte vorm hier op te nemen heb ik laten varen toen ik op de tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag stuitte. Van 5 november 2016 t/m 12 februari 2017 toonde dit museum veel werk van Alice Neel. Arttube maakte naar aanleiding daarvan dit filmpje over haar, en op de pagina Alice Neel, schilder van de ziel van het Haags Gemeentemuseum is veel informatie over haar te vinden.
In ieder geval één ding wordt uit alle informatie duidelijk …