Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 253 Ideologische aannamen naar bewust niveau tillen

Sylvia Sleigh, October: Paul Rosano, 1974, Oil on canvas, 40 x 60 inches.

Foto gevonden op Accola Griefen Gallery.

In de tijd dat Nochlin aan haar artikel schrijft (Some Women Realists, 1974, in: Women, Art, and Power and Other Essays, 1988, p.86-108), is de vrouwenbeweging al aardig op volle sterkte gekomen en zijn vele vrouwelijke kunstenaars zich meer concreet gaan definiëren als vrouw.

Nu heb ik ‘als vrouw’ altijd een beetje rare uitdrukking gevonden, immers je bent een vrouw, dus natuurlijk doe je alles ‘als’ vrouw. In het ‘als vrouw’ klinkt de man als maatstaf duidelijk door: deed/doet een man ooit iets ‘als man’? Maar in die tijd was het nodig om een eeuwenlange dominante mannenmaatschappij af te schudden en – zoals dat gaat met je onderscheiden – de verschillen eens even lekker stevig neer te zetten. Vrouwen verschoven welbewust de aandacht naar andere vrouwen op het gebied van kunst, politiek en in het privédomein van de verbeelding (zie aflevering 230).

Het was in die jaren 1960/70 ook een ‘hot item’ om een bepaalde stijl of bepaald onderwerp bij vrouwelijke kunstenaars te proberen vast te stellen. Linda Nochlin heeft daaraan bijgedragen door in haar artikel Some Women Realists het sociaal realisme (afleveringen 231-235), het evocatieve realisme (afleveringen 235-239), het letterlijk/ding-op-zichzelf realisme (afleveringen 239-243) en het realisme bij figuurschilders, de portretkunst (afleveringen 244-252) uit te spitten.

Ze sluit haar artikel af met de opmerking dat de beeldspraak van vrouwelijke realisten zoals Alice Neel (afleveringen 245-248, Sylvia Sleigh (afleveringen 249-252) en vele anderen een verandering in ideologische aannamen vereist. Het lijkt alsof de canons (wat als goed, maatgevend wordt beschouwd) – als het gaat om tekenen, schilderen of artistieke kwaliteit – behoorlijk goed in staat zijn tot een zekere mate van flexibiliteit. Ook lijken deze canons bepaald door vrij specifieke doelen of situaties, neem bijvoorbeeld de opmerkingen van Donald Posner in aflevering 252. (1988, p.108)

Toch zijn de ideologisch contexten waarin deze kwaliteitsoordelen zijn geformuleerd veel minder vatbaar voor verandering of zelfs maar rationele overweging, aangezien ze over het algemeen verborgen of onbewust zijn. Het is zaak deze ideologische aannamen naar een bewust niveau te trekken, zodat duidelijk wordt hoe groot de implicaties zijn van wat eerst gezien werd als zuivere esthetische kwaliteitskwesties. (1988, p.108)

In aflevering 227 nam ik de afslag naar het artikel Some Women Realists van Nochlin. Aanleiding was de bespreking van het derde thema uit feministische kunst internationaal: seksualiteit en bevrijding, geschreven door Rosa Lindenburg (zie afleveringen 195-253) (1978, p.46-52). Ik sluit dit deel nu af met de laatste woorden van Lindenburg in haar artikel uit 1978:

‘De vrouw is door haar geslacht bepaald en beperkt. De bevrijding van het eigen lichaam, het beleven van de seksualiteit als bewust en vrij mens is essentieel voor de vrouwenbeweging. Het is net zo belangrijk om de nieuwe identiteit in een figuratieve beeldtaal met een boodschap uit te drukken als om het nieuwe bewustzijn in een nieuwe abstraherende voorstellingswijze symbolisch vast te leggen. Elke vrouw, elke kunstenares heeft haar eigen bewustwordingsproces, gesteund door de vrouwenbeweging. Haar eigen lichaam en de eigen seksualiteit zijn intiem en persoonlijk. Het persoonlijke wordt politiek door het voor velen herkenbaar te maken.’ (1978, p.52)

Op naar het volgende thema: zoeken naar inspirerende voorbeelden van vrouwen uit heden en verleden, die laten zien dat een vrouw meer en anders kan zijn dan de gangbare clichés vrouwen graag doen geloven.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder