Sommige vrouwen doen niet aan herwaardering (zie afleveringen 254-265) maar aan afrekening. Angelika Kaufmann (1935) bijvoorbeeld laat zich inspireren door patroontekenen, naaien en de verplichte opvoeding in die vaardigheden op school. Haar tekeningen zijn een afrekening met de vrouwelijke handvaardigheden.
Vanaf 1975 ongeveer houdt zij zich intensief bezig met patroontekenen en naaien. Ze kreeg haar beroepsopleiding op een meisjesschool en voor haar is het onloochenbaar dat ze daar (en niet alleen daar) geconditioneerd is voor de vrouwelijke rol in de maatschappij.
De patroontekeningen hebben het gedragen kledingstuk en de vraag naar de drager ervan, naar de mensen, als uitgangspunt: het geslacht, de maatschappelijke klasse, leeftijd, het beroep en de uiterlijke verschijning van de eigenaar. Ze heeft bijvoorbeeld gekozen voor drie kledingstukken die karakteristiek zijn voor bepaalde groepen mensen: de arts, de arbeider en de gedetineerde, en stelde daartegenover een kind (v).
Kaufmann werkt daarbij van herkenbaar kledingstuk naar abstract: eerst legt ze het kledingstuk plat neer, daarna gedeeltelijk gevouwen en vervolgens helemaal samengevouwen. Van dat hele proces maakt ze foto’s en tekeningen. Zo toont Schnittbild 4 / A (flach gelegt) het eerste stadium van de bewerking die een spijkerjack van een arbeider onderging. Het plat neergelegde dunne patroonpapier toont nog duidelijk de vorm van een jasje.
Misschien goed om te weten voor de jonge lezers: er was een tijd dat de meisjes op school les in handwerken kregen terwijl de jongens gymnastiek of handenarbeid hadden. Ook ik heb nog leren breien, haken, knoopsgaten maken en verstellen in de vroege jaren 1970 op de basisschool. Kaufmann heeft, in een poging om haar schooltijd te overwinnen, genaaide tekeningen gemaakt. Ze maakt op die manier met een conventioneel vrouwelijk instrument iets on-nuttigs, wat een gevoel van bevrijding geeft.
Zelf zegt ze: ‘Tien jaar geleden zou ik dit werk niet gemaakt hebben: deze handwerken komen overeen met mijn ontwikkeling en zijn een erkenning van mijzelf, mijn sekse, mijn vrouw-zijn.’
Bron bij dit blog: tentoonstellingscatalogus feministische kunst internationaal, 1978, p.43 (Rosa Lindenburg), p.75 (Din Pieters).