Een essentieel onderdeel van de sociale creativiteit, hét onderwerp van dit thema 4 (begonnen bij aflevering 254), is het verzorgen van de omgeving (zie ook aflevering 255). Kunstenaars Dagmar Dorsten en Elke Lixfeld hebben dit in kunst omgezet, schrijft Rosa Lindenburg (feministische kunst internationaal, 1978, p.43).
De twee vrouwen deden samen in Berlijn een performance, ze creëerden een situatie waarin zij een van oudsher typisch vrouwenwerk deden: het aanmaken van een ouderwetse kachel. Het werk bij de kachel, de stapeltjes hout, vormden daarna weer het onderwerp voor een kunstwerk in textiel. (1978, p.43)
Helaas is van Dagmar Dorsten op internet erg weinig te vinden. Haar collega heeft een site: Elke Lixfeld, maar daar valt niets over dit project uit begin jaren 1970 te vinden, wel dat ze geboren is in 1942. In de catalogus bij de extra info over de kunstenaars staat wat meer over Dorsten. Ook zij is geboren in 1942, in de DDR. Ze is opgeleid als foto-retoucheur in Hamburg en daarna deed ze de toneelschool en was enige tijd actrice. Het lijkt erop dat ze beeldend werk en toneelwerk combineerde. (feministische kunst internationaal, 1978, p.69).
Dorsten heeft zich een poosje gestort op sprookjes. De vrouwen in die tijd moesten immers ergens identificatiefiguren vandaan halen, want tja, van de geschreven historie moesten ze het niet hebben. Vaak grepen ze dan ook terug op sprookjes en godinnen, om vervolgens de verhalen naar hun hand te zetten.
Als techniek gebruikt Dorsten een combinatie van textiel, borduursels, patchwork en eigentijdse fotografie. De afbeelding bij deze aflevering is bijvoorbeeld gemaakt van stoffen, foto’s op papier en linnen. Dorsten noemt het foto-borduursels, en de afbeelding is een zelfportret geïnspireerd op het sprookje van Rapunzel, de maagd die haar lange haar voor de prins liet vallen zodat hij in haar toren kon komen (verhaal op wikip.). In de versie van Dorsten heeft een boom de plaats ingenomen van de prins; de boom is een fotocollage. ‘De wortels zijn mijn verleden en de gezichten van mijn vrienden zijn de bladerenkroon van mijn levensboom’, zegt ze daar zelf over. (1978, p.69)
De Rapunzel in het zelfportret van Dorsten is geen passieve figuur die alles maar overkomt, zoals in het sprookje. De vlecht symboliseert de jaren van haar leven en vormt de verbinding tussen verleden en heden. ‘Zij hoeft niet te kappen met dat verleden om gelukkig te worden, maar ziet haar leven als een eenheid, met zichzelf als middelpunt’, aldus Marlite Halbertsma (1978, p.69)
Volgens Halbertsma is Dorstens Rapunzel een goed voorbeeld van femmage, waarbij de combinatie van een veelheid van technieken een sterk beeld oplevert van de visie van een vrouw op haar eigen leven (1978, p.69; zie ook aflevering 145).
Naast de geborduurde titel op Rapunzel lass dein Haar herunter, staan twee wijze inzichten geborduurd: sein heißt allein sein (zijn betekent alleen zijn) en: das Ich ist ein meer ohne mass und grenzen (het ik is een zee zonder maat en grenzen) (zie foto bij deze aflevering).