Of iets kunst is laat zich niet vangen in een simpele definitie die voor altijd geldt. Al moet ik eerlijk bekennen dat ik daar toch al tijden naar op zoek ben. Het lijkt me zo heerlijk om zonder twijfel te kunnen zeggen: ja, dát is kunst. Maar ik twijfel altijd!
Neem nou het werk van Abramović. Is dat kunst? Zo ja, op grond waarvan? Ze heeft aan de Academie voor Schone Kunsten in Belgrado (1965-1970) gestudeerd, dus op haar diploma staat ‘kunstenaar’. Maar zijn daarom de objecten die ze maakt en de performances die ze doet kunst? Wie beslist dat eigenlijk? Zijn wij dat, het publiek? Zijn het andere kunstenaars of zijn het de mensen uit de ‘kunstwereld’ die verstand van zaken hebben?
Een heleboel vragen.
Er was een tijd, namelijk in de negentiende eeuw, dat je nog tamelijk zeker kon zeggen wat kunst was. Er werden toen schilderijen en beeldhouwwerken gemaakt door vakkundige academisch geschoolde schilders en beeldhouwers. Zij waren opgeleid in de anatomie en geometrie, want dit was nodig voor het maken van de concrete en realistische voorstellingen.
Het onderwerp hoefde niet uit het echte leven te komen. Wat dat betreft mochten de kunstenaars hun fantasie gebruiken. Maar als ze Adam en Eva in het paradijs wilden schilderen, dan moest het er levensecht uitzien. Alsof ze zo uit het schilderij konden stappen en de verboden vrucht opeten.
Als toeschouwer wist je toen waarop je moest letten, namelijk de literaire en historische (vaak Bijbelse) inhoud, het perspectief, kleurgebruik, de compositie en de juiste realistische weergave.
Was dat allemaal in orde, dan was er sprake van kunst. Klopte er iets niet, bijvoorbeeld een verkeerd perspectief? Dan was het broddelwerk.
Maar toen kwam de fotografie.