Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 284 Hannah O’Shea, performance Litanie voor vrouwelijke kunstenaars

Hannah O’Shea, A Litany for Women Artists, (1977). Performed at Tate Britain, The Hayward Gallery, Acme Gallery, The Charlottenberg Palace, Berlin, MOMA, Frankfurt; The Gemeentemuseum, The Hague; Franklin Furnace, NY. Copyright: Hannah O’ Shea.

Foto gevonden bij This Is Live Art.

Identificeren, daar gaat het bij de sterke voorbeelden om (zie afleveringen 281-283). Projecten als de Sister Chapel (zie afleveringen 222-223) en The Dinner Party (besproken in de afleveringen 71 (met YouTube-filmpje), 225, 261-262 en 277) zijn – in de woorden van Marlite Halbertsma – ‘identificatiemonumenten’ door de identificatie met grote vrouwen uit het verleden en heden. Deze projecten zijn een lofzang op vrouwen die, ondanks conventies en rolpatronen, een belangrijke bijdrage leverden op het gebied van politiek, wetenschap en cultuur. (feministische kunst internationaal, 1978, p.54)

‘Hebben mannen hun Pantheon (eregalerij), wel, wij vrouwen hebben de Sister Chapel en The Dinner Party, met ónze kunstenaressen, schrijfsters en vrouwelijke politici’, schrijft Halbertsma op een lekker-puh-toon. Maar dat is niet alles. Hannah O’Shea verheerlijkt in een litanie kunstenaressen in de westerse kunstgeschiedenis. Deze Litanie voor vrouwelijke kunstenaars is ontwikkeld vanuit het besef dat de levens en activiteiten van vrouwelijke kunstenaars niet op getekend zijn. (1978, p.54/85)

De vorm van het werk, de litanie, is een ritueel dat gebruikt wordt in de rooms-katholieke kerk. Het is een lange, eentonige opsomming van namen van heiligen die met smeekbeden worden aangeroepen of op deze manier worden verheerlijkt. O’Shea brengt naar eigen zeggen met haar Litanie voor vrouwelijke kunstenaars, de kunstenaressen uit het verleden weer in herinnering, Ze breng ze een eerbetoon en ze dienen als voorbeeld voor de vrouwelijke kunstenaars van nu. ‘Hun creatieve en actieve rol in onze vrouwengeschiedenis staat lijnrecht tegenover de passieve en beperkte rol die ze in de officiële geschiedenis spelen’. (1978, p.85)

Ze vertelt verder: ‘In de officiële geschiedenis dienden vrouwen slechts als muze voor de creativiteit van mannen. Door de namen van al deze individuen, in een betekenisvolle context naast elkaar te plaatsen, wil ik de solidariteit en de doelbewustheid van kunstenaressen die nu leven en werken aanmoedigen, wil ik ze voorzien van identificatiemodellen.’ (1978, p.54/85)

O’Shea is zich ervan bewust dat haar keuze voor een performance dubbelzinnig en ironisch lijkt. Zo zou ze bijvoorbeeld door het voorbijgaande karakter van de performance, en dat dit medium is gebonden aan tijd en plaats, de onzichtbaarheid – het lot van vele vrouwelijke kunstenaars – bij wijze van spreken voortzetten. Maar een performance is een openbare handeling, dus worden de traditionele opvattingen over ‘openbare sfeer’ als plaats voor de man en ‘privésfeer’ als plaats voor de vrouw bestreden.

En, uiterst belangrijk: ‘Bovendien is het een medium waaraan je als vrouw nog zelf vorm en inhoud kunt geven, zonder opgescheept te zitten met een door mannen bepaalde historische erfenis, aldus O’Shea (1978, p.85). Op YouTube staat een remake, door O’Shea met een groepje andere vrouwen, uit 2016. Mijn advies: kijk even om een indruk te krijgen van de ‘zangerige’ litanie, verder is het nogal saai en niet goed verstaanbaar.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder