De top van Saint Nicholas (628 m), het hoogste punt van het eiland Hvar waar Mary Beth Edelson was (bron foto).
Een kunstenaar die in performances en workshops samen met de aanwezige vrouwen probeert een band te leggen naar een vrouwelijk verleden via moeders, grootmoeders, overgrootmoeders, enzovoort, is Betsy Damon, aldus Marlite Halbertsma (feministische kunst internationaal, 1978, p.54; zie ook aflevering 290).
‘Ze laat ons voelen dat we deel uitmaken van één lange vrouwelijke traditie’, schrijft ze. In aflevering 279 zijn Damon en haar werk uitgebreid beschreven.
Mary Beth Edelson (zie ook afleveringen 152, 192, 205, 217) is een kunstenaar die van Amerika naar Joegoslavië reist ‘als een reis door de tijd, terug naar de moedergodinnen’, weet Halbertsma te vertellen. Deze kunstenaar doet in een grot aan de Adriatische zee, te midden van resten van neolithische bewoning, een rituele performance om het contact met die wereld weer te herstellen. (1978, p.54)
Edelson schrijft er zelf over in Heresies, A Feminist Publication on Art and Politics, een feministisch tijdschrift dat van 1977 tot 1993 werd geproduceerd door het Heresies Collective, New York. De titel van het artikel luidt: Pilgrimage/See for Yourself, A Journey to a Neolithic Goddess Cave, en het is een verslag van haar reis in 1977 (Heresiespubliceert het in nummer 5, 1979).
Om een indruk te geven van hoe zo’n kunstenaarsproject in zijn werk gaat, volgt in de komende afleveringen de vertaling van dit artikel. Edelson schrijft in Pilgrimage/See for Yourself, A Journey to a Neolithic Goddess Cave, het volgende:
‘Sinds enkele jaren probeerde ik een bedevaart te maken naar een godinnensite. Ik deed al enige tijd zelf rituelen in mijn kunstpraktijk, zowel buitenshuis als in de studio. Ik kon me eraan voeden en ze in mijn gedachten vasthouden als totems, maar ik was nog steeds hongerig. Ik moest mijn rituelen uitvoeren in een echte prehistorische grot; om een neolithische plek te ervaren waar ik de aarde kon ruiken, in de bodem kon porren, de lucht inademen en het gevoel te hebben dat mijn hele lichaam was doordrongen van de grotlucht en een deel van mij was geworden. Het werd een obsessie om naar een prehistorische site te gaan en het werd de representatie van de plaats om een nieuwe cyclus te beginnen. Talloze subsidies waren niet toegekend en de tijd begon te dringen. Ik verkocht mijn auto en kocht de reis.
Voordat ik New York verliet, onderzocht ik zeven sites in de hoop er minstens één te kunnen vinden en toegang te krijgen. (Ik was er al vaak in gedachten geweest.) Dat Joegoslavië, door archeologen het ‘Oude Europa’ genoemd, mij aansprak, kwam voort uit mijn verlangen om te beginnen met een beschaving die verband hield met zowel de vroegste godinnenaanbidding en haar kunstvormen als de latere die godinnen aanbaden. Wat ik me voorstel en van plan ben, is om mijn bedevaart de komende jaren in het gebied rond de Middellandse Zee voort te zetten, om de sporen te vinden van onze archeologische herstory, om te fotograferen en te documenteren, rituelen uit te voeren, natuurlijke objecten van de locaties te verzamelen en mijn reacties vast te leggen terwijl ik deze waarnemingen omzet in mijn werk.
Na aankomst op het eiland Hvar in de Adriatische zee voor de kust van Joegoslavië, ging ik op zoek naar de neolithische grot genaamd Grapceva, met alleen de wetenschap dat het in de buurt van Jelsa was, wat een kleine havenstad aan de noordkant van het eiland bleek te zijn …’
[Artikel Edelson gevonden op artcornwall.org, als je niet kunt wachten op de volgende aflevering met de vertaling kun je daar de Engelse versie lezen]