Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 292 Mary Beth Edelson bereikt de begeerde grot

Het verlaten dorp Humac, waar Mary Beth Edelson doorheen komt (bron foto).

‘… Mijn informatie had ik verzameld uit het boek van Marija Gimbutas, The Gods and Goddesses of Old Europe 3500/Myths, Legends and Cult Images (Berkely, California Press, 1974, p.27)’, schrijft Mary Beth Edelson in haar artikel Pilgrimage/See for Yourself, A Journey to a Neolithic Goddess Cave (zie ook aflevering 291). Ze vervolgt met:

‘Een nuttig boek door zijn schat aan godinneninformatie en de archeologische kaarten. Hoewel de kaarten niet bruikbaar waren om daadwerkelijk locaties te lokaliseren, brachten ze ons wel naar afgelegen dorpen. Eenmaal in het gebied bleek mond-tot-mondcommunicatie de beste methode om exacte locaties te vinden. In Jelsa probeerden wij (Anne Healy en ik reisden samen) iemand te vinden die Engels sprak en wist waar de Grapceva spilja was. Deze had ik gekozen omdat het ernaar uitzag dat ik daar alleen kon zijn. Na de eerste opgraving in 1955 door professor Grya Novak was er weinig aandacht besteed aan de site. Ik dacht, door literatuur die ik gelezen had en op pure intuïtie, dat deze grot werd gebruikt als een heiligdom door Neolithische mensen.

De reisagent in Jelsa zei botweg dat niemand ons kon vertellen waar de grot was, en verzekerde ons dat hij zijn hele leven in het gebied had gewoond en het nog nooit had gezien. Kortom, hij maakte ons duidelijk dat het niet de moeite waard was. Uiteindelijk wisten we hem te ontfutselen dat een nu gepensioneerde dorpeling excursies per ezel had geleid, de steile berg op naar de grot. De reisagent had moeite om op de naam van de gids te komen, maar uiteindelijk schoot het hem te binnen: Vicko.

Vicko woonde in een straat achter een café in Jelsa. Een tweede onderzoek in de stad leidde ons daarheen. ‘Roep zijn naam en iemand zal naar zijn deur wijzen.’ Dit hadden we gedaan en stonden uiteindelijk op de drempel van een huis waar we ouderwetse gastvrijheid en een overvloed aan zelfgemaakte wijn kregen aangeboden. Ja, hij was te oud om de berg op te gaan, maar zijn veertienjarige zoon wist de weg.

Bij het aanbreken van de dag, de volgende ochtend, begonnen we aan de reis en klimmen we hoger en hoger, terwijl wij en de zware uitrusting bakken in de intense zon. Op de top van de berg, voorbij het verlaten dorp Humac, begonnen we aan onze afdaling naar de nauwelijks toegankelijke grot. De klim naar beneden was een reeks steile dalingen. Wat ooit een pad was geweest, was nu een berg stenen, waardoor het pad niet meer zichtbaar was voor degenen die er niet bekend mee waren. Plots strekte de blauwe Adriatische Zee zich voor ons uit en het volgende moment beseften we dat we het gebied rond de grot hadden bereikt.’

[Artikel Edelson gevonden op artcornwall.org, als je niet kunt wachten op de volgende aflevering met de vertaling kun je daar de Engelse versie lezen]

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder