Foto gevonden bij Tijdschrift Lover.
Niet alleen waren er voorafgaand aan de museumtentoonstelling Feministische Kunst Internationaal performances, video’s en films te zien (zie afleveringen 296-315), er was ook een ‘uitgebreide documentatietentoonstelling’ (feministische kunst internationaal, 1978, p.97).
Helaas kan ik zo goed als niets over die documentatietentoonstelling vinden. Alleen de pagina op deappel.nl wijdt er een zinnetje aan, dat er ‘feministische boeken, tijdschriften, pamfletten, foto’s en affiches’ werden tentoongesteld. Vermoedelijk is al dat jaren 1960/70 materiaal nog wel terug te vinden in de archieven van atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis (atria.nl). Als je op google zoekt op feministische boeken, tijdschriften, pamfletten, foto’s en affiches, krijg je wel een idee van het materiaal.
Interessanter voor mijn onderzoek zijn de discussies die zijn losgebarsten door de claim dat er zoiets als feministische kunst bestaat. Waar ik mee wil beginnen is de paneldiscussie over feministische kunst die naar aanleiding van de tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal georganiseerd werd in het Stedelijk Museum Amsterdam in januari 1979. Panelleden waren vooraanstaande feministische kunstenaars en critici, zoals de Amerikaanse critica Lucy Lippard, de Duitse kunstenares Ulrike Rosenbach, Cecilia Rentmeister en Marlite Halbertsma.
In het artikel Feministische kunst een (on)haalbaar ideaal? van Ingelies Vermeulen (Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 26, 2006, p.168-189) wordt deze paneldiscussie besproken. Gelukkig maar, want veel meer heb ik er niet over kunnen vinden. Oók niet op YouTube. Blijkbaar was er geen videoartist aanwezig om het allemaal op te nemen? Of niet belangrijk genoeg in die tijd? Hoe dan ook, Vermeulen schrijft:
‘Deze discussie liep uit op een verhit debat tussen de panelleden en de zaal. […] De panelleden waren het zelf al niet eens over de inhoud van de term ‘feministische kunst’, laat staan dat ze het met de zaal eens konden worden.’ (2006, p.176)
Als uitersten noemt Vermeulen Cecilia Rentmeister (1948), kunsthistorica, cultuurwetenschapper en onderzoeker van culturele condities van vrouwen en van gender, en Marlite Halbertsma (in dit feuilleton al menigmaal aan bod geweest, te beginnen bij aflevering 96). Rentmeister blijkt geen aparte stroming van feministische kunst te willen, zij is vooral geïnteresseerd in feministische esthetiek. Halbertsma daarentegen ziet feministische kunst als een van de meest vruchtbare stromingen van het moment. Zij ziet in die jaren 1970 in feministische kunst een uitweg ‘uit het doodlopende slop waar veel van de hedendaagse avant-garde in terecht is gekomen’. (2006, p.176)