Van Ella Reitsma verscheen op 1 december 1979 in Vrij Nederland het artikel De beeldende kunst – ook de feministische – kan de kijker niet meer schokken, een kritisch stuk over de tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal (zie ook aflevering 318).
Volgens Reitsma maakt ‘het bijvoeglijk naamwoord “feministisch”’ nogal veel emoties los. Emoties die de recensent van de Volkskrant laat steken ‘in de vraagstelling wat feministische kunst nu eigenlijk is’. Emoties die er ook voor zorgen dat de recensent van NRC Handelsblad ‘verblind door woede alle zeventig tentoongestelde werken volledig de grond inboorde’. (In: Feministische kunst een (on)haalbaar ideaal?, Ingelies Vermeulen, 2006, p.177, zie ook aflevering 318.)
Reitsma zelf had juist wat meer aanstootgevende dingen verwacht, aldus Ingelies Vermeulen. Ze vond het werk te keurig, te veel passen binnen de klassieke ideeën over kunst. ‘Waarom geen grote actie door heel het gebouw?’, zo vraagt Reitsma zich in haar artikel af. (in: 2006, p.177)
Zo’n grote actie was inderdaad een mooie toevoeging geweest, lijkt mij. Maar de organisatie van Feministische Kunst Internationaal én de kunstenaressen waren in die tijd vooral ook nog aan het worstelden met de kwaliteitsnormen uit de door mannen gedomineerde kunstgeschiedenis, kunstkritiek en kunstpolitiek, en dan vooral als het ging om de formele kanten van het kunstwerk. Er werd nog hard gezocht naar een eigen feministische norm voor het maken en beoordelen van kunst, los van de mannelijke normen voor ‘mooi’ en ‘lelijk’. (Zie ook aflevering 106 en verder.)
Door deze worsteling tussen vorm en feminisme, wordt op de tentoonstelling naast werk van feministische kunstenaars ook werk getoond van vrouwen die zichzelf op de eerste plaats als kunstenaar zien. Dit valt Reitsma op en volgens haar hinkt de tentoonstelling dan ook op twee gedachten: de expositie wil tegelijkertijd het werk van vrouwen aanprijzen, en ook het feminisme verspreiden. (in: 2006, p.177)
Na alles wat ik gezien en gelezen heb over de tentoonstelling, moet ik zeggen dat Reitsma waarschijnlijk volkomen gelijk heeft. De vraag is of ze vervolgens de juiste conclusie zal trekken …
NB. De foto bij deze aflevering, een zeefdruk, is een werk van Liedie Veldhuizen. Zij kwam ook ter sprake in aflevering 188 Wie is de ‘echte’ ik?, deel 5B met het thema: Van binnen naar buiten, rolpatronen van vrouwen en mannen in beeld. Deze zeefdruk is er een uit de serie De vrouw in de reklame, die Veldhuizen maakte uit ongenoegen over hoe producten als make-up en lingerie aan de vrouw gebracht werden. Ze noemt als voorbeelden: ‘Als je als vrouw hersenen onder je haar hebt, dan heb je dit merk shampoo in gebruik’, ‘Door dit type beha krijg je pas mooie borsten’, ‘Als je mooi wilt zijn voor hem, moet je dit merk make-up gebruiken’, ‘Door deze crème kun je er jonger uitzien dan je bent’. Veldhuizen zegt zelf over dit werk: ‘… je zou kunnen zeggen dat het een feministische inslag heeft. Dit wil niet zeggen dat al mijn werk altijd een feministische inslag heeft.’ (Tentoonstellingscatalogus feministische kunst internationaal, 1978, p.93.)