De in aflevering 325 genoemde Walter Benjamin en Theodor Adorno zijn volgens Ingelies Vermeulen marxistisch links georiënteerde theoretici (Feministische kunst een (on)haalbaar ideaal?, 2006, p.178).
Deze twee mannen zien voor kunst een maatschappelijke betekenis weggelegd, aldus Vermeulen. ‘In hun werk staat de rol van de geëngageerde schrijver centraal, maar hun ideeën zijn ook toepasbaar op de beeldende kunst’, schrijft ze (2006, p.178).
Vermeulen heeft haar informatie over Adorno en Benjamin uit een stuk van Hilde Heynen (1959), die momenteel hoogleraar is aan de KU Leuven, departement architectuur. Dat stuk is getiteld Ingrijpende productieverhoudingen of sublimatie van tegenstellingen. Het is verschenen in Reflect #01 Nieuw engagement, 2003, p.38-48 en gaat in op een debat uit die tijd onder architecten, kunstenaar en ontwerpers over een nieuwe vorm van engagement: actuele maatschappelijke onderwerpen meenemen in hun werk.
Alleen engagement in de inhoud van een kunstwerk is niet voldoende, zo schijnt Benjamin te hebben beweerd. Een echte geëngageerde kunstenaar moet bovendien volgens hem een andere positie kiezen in het productieproces. Het is zaak dat de kunstenaar een alternatieve werkwijze ontwikkelt om op die manier de kloof tussen kunstenaar en publiek te dichten. (2006, p.178)
Misschien is de performance wel een uitermate geschikte werkwijze om het publiek dichterbij te halen. En misschien is deze kunstvorm juist daarom (bewust of onbewust) gekozen door de vrouwen voor de tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal.
Adorno waarschuwt voor al te duidelijk geëngageerde kunstenaars, omdat engagement de eigenheid van kunst zou aantasten. De bedoeling van de kunstenaar is een aspect in het gehele proces, maar bepaalt niet het hele kunstwerk. De impact van een kunstwerk op de toeschouwer wordt veroorzaakt door meer dan alleen engagement. (2006, p.178)
Zo is een kunstwerk als de Guernica van de schilder Pablo Picasso in de eerste plaats een autonoom kunstwerk, schrijft Vermeulen. Het is niet gemaakt met als eerste en enige doel om de wandaden van de Duitsers te veroordelen. Al doet het dat ook wel, omdat het kunstwerk volgens Adorno reflecteert op de gegeven werkelijkheid. (2006, p.178)
Wat betekent dit voor feministische kunst?