Foto gevonden bij wikip.
Marlite Halbertsma en Rosa Lindenburg willen af van de positivistische kijk op kunst, omdat kunstgeschiedenis vanuit een feministisch standpunt volgens hen alleen mogelijk is als die aloude uitsluitende aandacht voor zichtbare kenmerken wordt losgelaten (in: Ingelies Vermeulen, Feministische kunst een (on)haalbaar ideaal?, 2006, p.179; zie ook aflevering 328).
Halbertsma en Lindenburg zien in die jaren 1970 perspectief in de meer marxistisch geïnspireerde theorieën die kunst in een sociaaleconomisch kader plaatsen, aldus Vermeulen. Zij streven naar een minder elitaire positie van de kunstwereld, naar minder ontoegankelijke kunst, naar kunst waarvan vorm en inhoud niet alleen begrijpelijk zijn voor een kleine groep, de zogenoemde burgerlijke klasse. (2006, p.179)
Volgens Duitse kunsthistorica Cecilia Rentmeister (eerder genoemd in aflevering 316) is de eis van de vrouwenbeweging om toch vooral te gaan samenwerken, niet verenigbaar met de autonomie van de kunst. Halbertsma en Lindenburg zien dat anders. Juist samenwerking geeft volgens hen mogelijkheden tot verbroedering. Het pad dat zij voor ogen hebben voor de kunstenares is dat zij eerst de kans moet krijgen zich lost te maken van de traditionele kunstopvattingen (wat best een ding is, die bijvoorbeeld de afleveringen 107-114 waarin de worsteling van Judy Chicago hiermee is beschreven). (2006, p.179)
Daarnaast moet de kunstenares de obstakels van haar opleiding overwinnen. Vervolgens kan zij een rol spelen in de vrouwenbeweging. ‘Want echte creativiteit ontstaat slechts door confrontatie, reflectie en verandering. Halbertsma zag daar een rol voor de feministische kunst weggelegd’, aldus Vermeulen (2006, p.179)
Waarschijnlijk bedoelt Halbertsma hier dat in het directe contact met het publiek, maar ook met collega’s, de kunstenaar het een en ander kan opsteken over haar eigen werk en de effecten ervan op anderen. De kunstenaar kan er vervolgens bewust voor kiezen om wel of juist niet iets met deze effecten te doen in haar werk.
Maar ja, gaat vrije (individuele) kunst wel samen met het streven naar maatschappelijke veranderingen? Een heikel punt, dat in die jaren 1970 al gauw leidde tot zelfs vergelijkingen met dictatoriale regimes als in Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Kunst of propaganda? Dat was de vraag die bij velen op het puntje van de tong lag.