Ingelies Vermeulen citeert aan het slot van haar artikel Feministische kunst een (on)haalbaar ideaal? het beeld dat recensent Emmy van Overeem (1931-2012) in 1979 van de tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal schetst (zie ook aflevering 335):
‘Wat er hangt en staat, worstelt met en lacht om de mens in twee uitvoeringen; wat er rondloopt doet hetzelfde. Moeders met kleuters die haar geen minuut rust gunnen om goed te kijken, verlegen mannen die flauwe grappen maken, echtparen die hun gebrek aan intimiteit teruggekaatst zien, vrouwen met elkaar die vrolijk of gegeneerd zichzelf door het geëxposeerde tentoongesteld voelen.’ (In: 2006, p.185)
Van Overeem zelf ervaart de tentoonstelling als een feest van herkenning, aldus Vermeulen, maar ook als een tentoonstelling die haar aan het denken zet over haar eigen idealen. Het beeld dat Van Overeem schetst past volgens Vermeulen helemaal bij de doelstelling die de organisatoren voor ogen had. Op de plenaire vergadering van de Stichting Vrouwen in de Beeldend Kunst (SVBK) stellen de vrouwen vast dat de gepubliceerde kritieken afwijken van wat het publiek vindt: bezoekers aan de tentoonstelling bekijken de kunstwerken met veel belangstelling. (2006, p.185-186)
‘Of dit ook op grote schaal leidde tot de totstandkoming van een bewustwordingsproces valt te betwijfelen’, schrijft Vermeulen (2006, p.186). Dat zal inderdaad reuze zijn meegevallen. Zo’n tentoonstelling zet wellicht mensen aan het nadenken, zoals bij Van Overeem is gebeurd. Het brengt dan misschien niets grootschaligs op gang, maar het is zeker wel een van de vele zaadjes die in die jaren 1960/70 geplant zijn om de weg naar een bewustwordingsproces te ontsluiten en open te houden.
Zo langzamerhand heb ik een aardig beeld wat zich tijdens, voor en vlak na de tentoonstelling Feministische Kunst Internationaal heeft afgespeeld. De catalogus bij deze tentoonstelling heb ik van voor tot achter doorgespit, inclusief de informatie over een scala aan vrouwelijke kunstenaars. Het wordt tijd om de blik te verbreden naar wat er in de rest van de wereld op het gebied van feministische kunst rond die tijd en later speelde. Dat ga ik doen aan de hand van het boek Framing Feminism, Art and the Women’s Movement 1970-85. Het is uitgeven in Londen, in 1987. Rozsika Parker en Griselda Pollock zijn de redacteuren en inleiders van het boek. Het boek is al even genoemd in aflevering 331.
Ik ga het boek van voor tot achter doorploegen, alle 360 pagina’s lang … de lezer is bij deze gewaarschuwd 😉