Dat is misschien wat al te kras gesteld. Hij was natuurlijk wel een kunstenaar en heeft heus echt het een en ander geproduceerd en aan experimenten gedaan. Maar een dadaïst was hij niet.
Zijn pogingen om als dé ultieme dadaïst gezien te worden, zijn mede gelukt doordat hij heeft geëxperimenteerd met readymades. Zo heeft hij een fietswiel met de voorvork op een krukje gemonteerd en bijvoorbeeld een flessenrek, sneeuwschep en hoedenkapstok gepresenteerd als ‘kunstwerken’. Al deze voorwerpen zijn ‘verloren gegaan’. Dus als je ‘de sneeuwschep van Duchamp’ ziet, is dat er eentje van de klussenwinkel om de hoek, of eentje die hij opnieuw tot ‘zijn werk’ heeft gebombardeerd. En er bestaan verschillende opnieuw in elkaar geschroefde fietswielen op een krukje.
Met terugwerkende kracht heeft hij, en is, er alles aan gedaan deze readymades onder Dada te scharen. Toch, als je ziet wat de echte dadaïsten hebben voortgebracht, dan steken de readymades van Duchamp daar wat schraal bij af.
In aflevering 34 begon ik, voordat ik de Dada-omweg insloeg, met de zin:
Als je ervan uitgaat dat de kunstenaar Marcel Duchamp het urinoir heeft ingezonden en gesigneerd met R. Mutt, dan is dat helemaal niet zo’n logisch uitvloeisel van Dada.
In de vorige afleveringen (34 en 35) werd duidelijk dat Duchamp geen dadaïst is en er ook het liefste heel ver van weg bleef. In die zin kan het urinoir, Fountain, op geen enkele manier een logisch uitvloeisel van Dada zijn, want Duchamp moest niets hebben van Dada.
Je kunt hoogstens stellen dat Fountain een soort readymade was, een vervolggebaar dat in het conceptuele verhaal van Duchamp zou kunnen passen. En dat is dan ook, met handig gemanoeuvreer van Duchamp, veelvuldig en gretig als zodanig gepresenteerd.
Het gekke is dat de kleuring van het gebaar, een urinoir signeren en inzenden voor een tentoonstelling, heel anders is als je kijkt naar wie de inzender is: Duchamp of Elsa von Freytag-Loringhoven.