Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 372 Het platheidsgedoe wordt een hele rage

Lee Krasner. Imperative, 1976. National Gallery of Art, Washington D.C. © The Pollock-Krasner Foundation. Courtesy National Gallery of Art, Washington D.C.

Foto gevonden bij Studio International.

Al de kringen en groepjes genoemd in aflevering 371 ‘voegen zich na de oorlog samen tot de cénacle des cénacles, de New York School, ofwel de Tenth Street School, de scheppers van het Abstract Expressionisme’, schrijft Tom Wolfe in zijn boek Het geschilderde woord (1982, p.39).

De twee belangrijkste ontmoetingsplaatsen zijn de Subject of the Artist School, de Club en de Cedar Tavern. De galerieën met de Abstract Expressionistische kunstwerken zijn gevestigd in Tenth Street, vandaar de naam Tenth Street School. (1982, p.40)

Deze School wordt vrij snel behoorlijk groot en invloedrijk. Er zijn vrijdagavondbijeenkomsten in de Club en die groeien volgens Wolfe uit ‘tot dorpsvergaderingen van de hele New Yorkse kunstscene’. Naast kunstenaars zijn er kunsthandelaren, verzamelaars, museumdirecteuren, critici en andere mensen uit de kunstenaarselite die de kans krijgen binnen te komen. (1982, p.40)

In dit dorpsgebeuren, Wolfe noemt het ‘Cultuurburg’, bevinden zich twee grote theoretici: Clement Greenberg (1909-1994) en Harold Rosenberg (1906-1978). Deze theoretici zijn in de jaren 1930 betrokken bij de linkse schrijversbeweging van Lower Manhattan en ontwikkelen zich na 1940 steeds meer tot pure theoretici, critici en esthetici. Ze zijn ook jarenlang vaste gast bij diverse abstracte kunstenaars. Zo zijn het in wezen de ideeën van Hans Hofmann (zie aflevering 371) en zijn ‘gehamer op zuiverheid, zuiverheid, zuiverheid die, via Greenberg, bezit nemen van Cultuurburg’, aldus Wolfe  (1982, p.40).

Greenberg en Rosenberg spreken een andere taal dan andere critici. Uniek is dat ze dicht op de kunstenaars en hun ideeën zitten. Ze verwerken dat in hun theorieën, wat ze extra aantrekkelijk maakt voor zowel kunstenaars als de chic. Enige pathos in het taalgebruik heeft ook meegeholpen aan hun bekendheid. Wolfe: ‘Als Greenberg sprak was het alsof niet alleen de toekomst van de kunst op het spel stond, maar de hele beschaving […].’  (1982, p.40-42)

Greenberg roept op tot zelfkritiek en zelfdefinitie en zuiverheid. De goede weg is al ingezet: van de oude driedimensionale effecten (de illusie van een venster waardoor je in de verte kunt kijken) naar een nieuwer plat vlak met verf (tweedimensionale abstractie). Maar het moet nog zuiverder, of, zoals Wolfe het noemt ‘platter’ (in de letterlijke zin van het woord): een stijl waarin lijnen, vormen, contouren en kleuren op het platte vlak allemaal één worden. (1982, p.43)

En dit ‘platheidsgedoe werd een hele rage, een obsessie, zou je kunnen zeggen’, aldus Wolfe (1982, p.43).

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder