Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 378 Beeldende kunst = Literatuur

Susan Hol, Conceptuele Kunst, 2019.

Conceptuele kunst bestaat uit twee soorten, zo schrijft Tom Wolfe in zijn boek Het geschilderde woord (1982, p.84) (zie aflevering 377).

Soms kun je de conceptuele kunst heel even zien. Het is gemaakt met een houdbaarheidsdatum, zoals een tekening van water: water droog, tekening weg; of een sculptuur van sneeuwballen: zonnetje erop, sculptuur weg; of … nou ja, wat ik allemaal geschreven heb in het artikel De (on)zichtbaarheid van een werk.

De andere soort conceptuele kunst is totaal onzichtbaar. Tom Wolfe geeft als voorbeeld een getypte documentatie van een onzichtbaar kunstwerk. (1982, p.85) Die documentatie zie je meestal bij de onzichtbare conceptuele kunst, want ja, anders heb je helemaal niets. Beetje tegenstrijdig, dus, toch wel.

Maar goed, het voorbeeld van Wolfe is een minutieuze beschrijving van een kunstenares (haar naam is hij vergeten…) getiteld Beautiful Toast Dream. De personages zijn een geroosterde boterham, margarine, een mesje, suiker en kaneel, het taalgebruik is zoiets als: ‘de kleverige vloed van hitte, staal en broodvezels’ en ‘van margarine doordrenkte suikerkorrels langs haar tanden schuren en in haar mondhoeken blijven kleven’. Geen tekening, schilderij, film, foto of andere manier om het beeld van de boterham te laten zien, maar een, zoals Wolfe schrijft, ‘magnifiek stuk post-Proustiaanse literatuur’. (1982, p.85-86)

De cirkel is hiermee wel zo’n beetje rond. De laat twintigste-eeuwse moderne kunst komt uiteindelijk tot een finale vorm … pure literatuur. Al is het einddoel nog niet helemaal in zicht, want bij de Beautiful Toast Dream komt toch ook nog de verbeelding om de hoek kijken, een visuele ervaring. Dus hup, weg daarmee, alleen een paar letters op papier, gewoon, zomaar, willekeurig. (1982, p.86-87)

Maar nee, nóg niet goed. Die letters zijn wel in dienst van de onzichtbaarheid, leegte en het nihilisme, maar er is toch sprake van visuele verbeelding. Er is nog niet afgerekend met de fundamentele, primaire, aangeboren, intrinsieke, ingebouwde, allesomvattende en ondeelbare onzuiverheid van de hele onderneming: het kunstenaarsego zelf.

Het slotakkoord van de hele moderne onderneming vindt plaats in april 1970, aldus Wolfe. (1982, p.87)

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder