Eigenlijk heb ik nu een behoorlijk dilemma.
Hoezo dat?
Nou, alle spraakmakende stukken in de filosofische esthetica, de richting waarin ik ben opgeleid, zijn gebaseerd op een Fountain-Duchamp-gebaar en niet op een Fountain-Von Freytag-Loringhoven-kunstwerk.
Dat zij het brein achter Fountain is werpt toch een ander licht op de zaak.
Aan de andere kant, hoe vanzelfsprekend het voor barones Elsa ook was om een urinoir als kunstwerk in te zenden, voor de kunstwereld was een bestaand object ingediend als kunstwerk voor in het museum een unieke gebeurtenis.
Dus als we puur naar het object kijken, wat sowieso de bedoeling is van dit deel (zie aflevering 25 slot en 26), dan blijft overeind dat Fountain het publiek (zie aflevering 32), kunstcritici (zie aflevering 32), maar vooral ook filosofen harde noten te kraken gaf.
Niemand had enige idee wat te denken van dit urinoir in het museum. Plotseling rees de vraag: Wanneer is iets kunst en wie bepaalt dat? En de vraag ‘Wat is kunst?’ klonk harder dan ooit. Was er nog wel een definitie te geven? Is kunst niet te veel in beweging daarvoor?
Kunst verandert steeds. Het laat zich niet zomaar vangen in zoiets als ‘X is kunst dan en slechts dan het voldoet aan de voorwaarden y en z’. Er is altijd wel een X’ dat ergens tussen de voorwaarden y en z invalt, of alleen voldoet aan voorwaarde y of voorwaarde x, of half aan y en half aan x, enzovoort.
Heel lang waren er geen definities van kunst. De vraag ‘Wat is kunst?’ werd niet gesteld.
Er werd wel geschreven over kunst, maar het ging niet om de kunstwerken zelf of de beleving ervan, het ging om het hogere: dat wat boven de zintuiglijke ervaring (het aardse) uitsteeg, Het Schone en Het Verhevene waren belangrijk.