Foto gevonden bij Art UK.
De kunstenaar Mary Potter (1900-1981) heeft zich in de loop van haar carrière niet laten afleiden, zo schrijft Frances Spalding in haar artikel (zie ook aflevering 384).*
Avant-garde bewegingen of stijlen die niet bij haar temperament passen laat ze achterwege. Een dwingende kunstdocent (m) met een sterke andere mening over haar werkwijze en kleurgebruik maakt haar boos, maar verandert haar manier van werken niet. Ze gaat een huwelijk aan met Stephen Potter in 1927, maar dat maakt voor haar werk niets uit. Zelfs een actief sociaal leven – mede als gevolg van het BBC-werk van haar echtgenoot – houdt haar niet weg van de schildersezel. Zwangerschappen? Geen punt. Ze baart tweemaal een zoon en blijft tekenen, schilderen en aquarelleren. En dan was er nog de oorlog, die kon haar ook niet stoppen.*
Haar eerste one-woman-show heeft ze in de Bloomsbury Gallery in 1931 en in 1934 exposeert ze samen met kunstenaar Edna Clarke-Hall in de Redfern Gallery. Het openingsfestijn bij die laatste expositie was zo vermoeiend dat beide kunstenaars na afloop languit op de vloer van de galerie lagen bij te komen. Vanaf 1939 tot aan de oorlog exposeert Potter regelmatig bij Tooth, een toonaangevende galerie op het gebied van moderne kunst. Na de oorlog zit ze vele jaren bij Leicester Galleries. Op het moment van schrijven van Spaldings artikel, 1977, exposeert Potter regelmatig bij het New Art Centre en werkt ze aan een expositie die in 1978 gehouden gaat worden.*
Het werk in de afbeelding bij deze aflevering, End of Daylight, is van een bedrieglijke eenvoud, vindt Spalding, die ‘het resultaat is van samengebalde emotie, observatie en puur formele ingrepen, wat het gevoel van isolement en droeve schoonheid versterkt, een gevoel van verstilling’.*
Een schilderij van Potter is nooit een van tevoren bedacht ontwerp, het ontstaat geleidelijk uit noodzaak, gedachten, opkomende ideeën en gevoel. Het resultaat is iets dat is ontstaan door een opeenstapeling en niet van steeds verdere verfijning. Vormen en kleuren raken steeds meer verstopt onder opeenvolgende lagen verf en komen slechts geleidelijk aan de oppervlakte: een gloed oranje in een grijze laag zal plotseling verschijnen om een vage echo van blauw ergens anders in het werk in balans te brengen.*
‘Deze delicate maar scherpe visuele verrassingen doen denken aan de woorden van Gwen John: ’s Nachts in Bretagne plukte ik de bladeren en grassen van de donkere en mistige heggen en nam ze mee naar huis, waar ik soms ontdekte dat ik mijn handen vol bloemen had’, aldus Spalding.*
Het meer beschouwende, terughoudende gebruik van abstractie door Potter zal volgens Spalding in de toekomst mogelijk gezien worden als een alternatieve traditie, een tegenhanger van de schelle, doordringende, agressieve, opgeblazen en oversized abstracte schilderijen sinds de jaren 1950.*