Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 391 Het subject dat de eigen wil en objecten aanschouwt

Susan Hol, Landschap met 2 bomen, ongedateerd (rond jaren 1990), conté en mes, 50 x 64 cm.

Volgens de filosoof Arthur Schopenhauer, die romantische ideeën heeft gesystematiseerd (zie aflevering 390), hebben we voorstellingen van onszelf en van de wereld. Er bestaat volgens hem iets dat voorgesteld wordt, een object, en iets wat voorstelt, een subject. Deze info heb ik tijdens mijn universitaire opleiding meegekregen, maar het staat mooi samengevat in het boek van Rob van Gerwen Moderne filosofen over kunst. (2017, p.181)

Het subject neemt het eigen lichaam als object waar en al de lichaamshandelingen als voorstellingen, maar het subject heeft nog een tweede toegang: naar het innerlijk, de eigen wil. Voor het subject is alleen het eigen lichaam wil én voorstelling, de andere objecten zijn alleen maar voorstelling. (2017, p.181-182)

Wat heeft dit nou met kunst te maken? Immers het ging erom dat Marie Yates wil afrekenen met de negentiende-eeuwse romantiek die aan landschap in de kunsten vastgeplakt zit (zie aflevering 389-390).

Aan ieder kunstwerk gaat een idee vooraf, schrijft Schopenhauer. Mmm, klinkt logisch. En, zo vertelt hij verder, een idee is een intuïtief gevormde aanschouwelijke (beeldende) eenheid die als basis van een veelheid aan dingen kan fungeren, een soort voor-beeld. Mmm, klinkt iets onbegrijpelijker.

Maar wacht. Een idee is eigenlijk tegengesteld aan een begrip, want een begrip wordt juist uit een veelheid van dingen afgeleid. Zo is bijvoorbeeld uit alle dieren die zogen het begrip ‘zoogdier’ afgeleid. Dit is de empirische kennis, kennis die je opdoet door onderzoek en ervaring. (2017, p.184)

Het idee, het voor-beeld, dat Schopenhauer noemt, lijkt duidelijk geïnspireerd op Plato’s Ideeënwereld, een wereld waarin zich de eeuwige en onveranderlijke ideeën bevinden. Zo is bijvoorbeeld volgens Plato een bed gemaakt naar het oerbeeld Bed (idee!) uit de ideeënwereld.

In de kunst heb je niets aan een begrip, aldus Schopenhauer, want dat is al helemaal uitgekauwd. Maak maar eens iets anders van ‘zoogdier’, dat begrip ligt gewoon moervast. Een idee ontwikkelt zich in zijn aanschouwelijke (beeldende) voorstelling. Dankzij de ideeën brengt de kunst ons dichterbij de werkelijkheid zelf. (2017, p.186)

De kunstenaar, namelijk, is het genie dat niet bij alles wat zij tegenkomt meteen een begrip zoekt, zoals normale mensen doen. Neen, de kunstenaar aanschouwt iets en gaat daar helemaal in op, concentreert zich langdurig op dat ene ding en vergeet de rest, zichzelf, anderen, de wereld om haar heen. Dan, met enige gepaste hulp van haar fantasie, presenteert zij haar kennis aan anderen in een kunstwerk. De toeschouwer kan vervolgens aan de hand van dit kunstwerk kennismaken met een bepaald idee, met een voor-beeld. (2017, p.186)

Wat hier gebeurt bij Schopenhauer, maar natuurlijk ook bij zijn andere tijdgenoten, is dat het perspectief zich helemaal afwendt van de mens als sociaal wezen, het kuddedier, en de nadruk komt te liggen op het individu, het subject dat de eigen wil en objecten aanschouwt. De eigen gevoeligheid, verbeeldingskracht (fantasie) en het individualisme komen op de eerste plaats.

Wat stelt Marie Yates daar dan tegenover?

*Crichton, Fenella (1977). Women Artists in the UK. Nine women critics write about women artists of their choice working in the UK. Marie Yates. Studio International. Journal of Modern Art, 3, vol.193, no.987: 184-186.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder