Foto gevonden bij Mutual Art.
En dan nu de laatste criticus (v) die het werk van een in Engeland werkende kunstenaar (v) bespreekt in Studio International, het Journal of Modern Art (zie afleveringen 363-407). Caroline Tisdall kiest het werk van Rita Donagh (1939).*
Tisdall vindt het lastig om het werk van Donagh binnen de context van het thema ‘Women’s Art’ in Studio International te bekijken. De kunstenaar heeft hier zelf ook moeite mee, schrijft Tisdall. Maar ze vindt toch een te bespreken uitgangspunt: het oplossen van tegenstellingen. Het is niet een uitgangspunt dat zich beperkt tot vrouwen, snapt Tisdall, ze vindt het een fundamentele aangelegenheid voor het hele creatieve proces.*
Het oplossen van tegenstellingen is wel een gebied waarin vrouwen specifiek inzicht kunnen brengen, zoals Donagh heeft gedaan, aldus Tisdall. Het is aanwezig in de basale paradox van kunst – het zichtbaar maken van gevoelens. In haar werk is dat sterker geworden, vanwege haar intensievere reflectie op de buitenwereld: geen algemeen onderzoek meer van vormen en landschap, maar het verwerken van specifieke en vreselijke gebeurtenissen. Als voorbeeld noemt Tisdall het schietincident door een student in de Kent State University in 1970, en de bomaanslag in Dublin in 1974.*
Wat Donagh laat zien van deze afschuwelijke gebeurtenissen is tegengesteld aan de verslaglegging in de media. Hoewel de kunstenaar krantenfoto’s gebruikt, is haar weergave beheerst, gedisciplineerd, delicaat en strak, sober, ernstig. Heel anders dan het emotionele vertoon of de speculatieve benadering van een sensationele tragedie in de media.*
Haar manier van werken kan niet helemaal bouwen op gebeurtenissen in de buitenwereld, denkt Tisdall. Donagh moet volgens haar ook andere factoren meenemen en alles samenbrengen tot een geheel. Dat is een langzaam proces, een proces van oplossen van tegenstellingen.*