Foto gevonden bij Annely Juda Fine Art.
De problemen die specifiek vrouwen treffen (zie aflevering 409), zijn vaak ongrijpbaar en lastig af te bakenen, schrijft Sarah Kent. Het is daarom bijna onmogelijk ze te bestrijden. Er zijn bijvoorbeeld tot op heden zo weinig succesvolle vrouwen, dat er bijna geen voorbeeld bestaat. Zonder voorbeelden waarop je terug kunt vallen, moet elk individu volgens Kent haar eigen voorhoedegevecht leveren.*
Kent vindt de ervaringen van kunstenaar Edwina Leapman (1934) een typisch voorbeeld. Leapman vertelt dat ze al vanaf haar twaalfde helemaal verslingerd is aan kunst. ‘Iedereen was ertegen’, zegt ze, ‘ook mijn ouders. Mij werd verteld dat de geschiedenis heeft laten zien dat kunst en vrouwen niet samengaan. Ik denk dat ik enorm veel vertrouwen in mezelf gehad moet hebben. Ik dacht: of ik ben dit, of niets, en ik wilde niet niets zijn.’*
Voor vrouwen die niet de krachtige overtuiging en vastberadenheid van Leapman bezitten, is het knap lastig om het bewijs van de geschiedenis naast zich neer te leggen. Vrouwen beschikken ook niet over de stille ondersteuning van traditie die mannen wel genieten. Als een vrouw toch doorzet, wacht haar een intens gevoel van isolatie, schrijft Kent.* Een onderwerp dat al eerder in dit feuilleton aan bod is geweest, specifiek in aflevering 343 Het probleem van isolement.
Het helpt ook totaal niet dat vrouwelijke kunstenaars een minderheid zijn, dat zij erg weinig aanmoediging krijgen, zelf niet van hun tijdgenoten, en dat zij met gemengde gevoelens bekeken worden door andere vrouwen en mannen. Vrouwen ondersteunen elkaar niet vaak in dit land, schrijft Kent. Zij hebben juist de neiging om kritisch of jaloers op hun rivalen te zijn. Een succesvolle vrouw kan woede en bitterheid verwachten, maar als ze faalt of zich terugtrekt wordt ze veracht.*
‘Ik heb vaak gedacht dat wil een vrouw in Engeland een beetje geliefd zijn, vooral door mannen’, aldus Kent, ‘zij haar strijd moet volhouden, maar nooit te veel mag bereiken!’*