Het wordt in het artikel van Sarah Kent niet echt duidelijk wat ze met ‘deze zienswijze’ bedoelt die haar zorgen baart en die ze zo negatief vindt (zie aflevering 412).
Eerst dacht ik dat ze de aanpak van Eleanor Antin bedoelde: de weigering je te laten beperken door (patriarchale) grenzen van buitenaf en het geloof je identiteit eigenhandig vorm te kunnen geven (zie aflevering 411). Kent heeft het idee dat Antin interne en externe beperkingen en vooroordelen simpelweg laat verdampen door ze te negeren (zie aflevering 412).
Maar in de loop van het artikel wordt duidelijk dat Kent bang is dat vrouwen diep vanbinnen hun eigen geslacht ontkennen en zo het kind met het badwater weggooien: dat ze alle vrouwelijke kwaliteiten en activiteiten links laten liggen. Het blijkt haar te gaan om het afwijzen van vrouwelijkheid door vrouwen die iets willen bereiken, carrière willen maken. Hoewel het misschien absurd lijkt om bijvoorbeeld te suggereren dat een moeder haar vrouwelijkheid heeft afgewezen, zo schrijft Kent, ‘ben ik me zelfs bij kunstenaars met kinderen soms bewust van de nadruk op de mannelijke kant van hun leven en persoonlijkheden ten koste van de vrouwelijke aspecten.’*
Ze heeft het niet alleen over anderen, zo blijkt, want ze geeft zichzelf als voorbeeld: ze durft jarenlang niet te vertellen dat ze getrouwd is en een zoon heeft. Stel dat mensen gaan twijfelen aan haar geloofwaardigheid als professional en haar een dilettante, een hobbyist, knoeier, prutster vinden? Ze zou zomaar haar onderwijsbanen kunnen verliezen.*
‘Nu ben ik trots op het feit dat ik een kind heb’, schrijft ze, ‘maar ik vermoed dat deze trots draait om mijn mannelijke prestaties om hem te begeleiden en op te voeden terwijl ik gewoon doorga met mijn andere activiteiten, en dat het nadrukkelijk geen vrouwelijk trots op het moederschap is.’*
Was er altijd een kloof tussen ‘carrièrevrouwen’ en anderen? Tuurlijk. Maar wat Kent stoort is de ontkenning van het vrouwelijke principe bij sommige individuele vrouwen. ‘We hebben de neiging om onszelf te feliciteren als degenen die ‘gered’ zijn, omdat we aan de huiselijkheid zijn ontsnapt. We kijken naar huisvrouwen met een mengeling van sympathie en vrees’, aldus Kent. Er hangt soms een zweem van minachting, signaleert ze, ‘omdat deze huisvrouwen gezien worden als de belichaming van het falen waarvoor wij bang zijn’.*
De afbeelding bij deze aflevering is van en uit het boek Great Housewives of Art, van Sally Swain uit 1988. Het is een parodie op de notie van de geweldige vrouw achter de geweldige man. In de herkenbare stijl van de ‘grote schilders’ verwerkt ze de huisvrouw en huisvrouwelijke bezigheden. Swain vindt dat kunst noch het feminisme al te serieus genomen moet worden. In het boek staat ook A Letter to the World of Art, ondertekend door Housewife of Art. Het staat vol vragen, zoals: ‘Waarom winnen vrouwen geen medailles voor de schoonste, best onderhouden badkamer, of boekenprijzen voor fantastische boodschappenlijstjes? Waarom laten galerieën niet meer afbeeldingen zien van de dagelijkse huishoudelijke sleur van vrouwen? Is dat het niet waard om te schilderen? Zoveel recente kunst is onduidelijk en ontoegankelijk, is dat nou nodig? Kan kunst visueel aantrekkelijk, humorvol en een sociale boodschap hebben?