Foto gevonden op site kunstenaar.
Jonge kunstenaars (v) die eind 1960, begin 1970 van de kunstacademie komen, staan veel positiever ten opzichte van hun eigen vrouwelijkheid dan Sarah Kent en haar generatiegenoten (zie aflevering 415). Ze vormen groepjes en veranderen gezamenlijk hun vooruitzichten. Vrouwen beginnen zichzelf en elkaar meer te respecteren. Ze bekijken de benaming ‘vrouwelijk kunstenaar’ heel anders, het wordt een geuzennaam.*
Vrouwen delen hun ervaringen, steunen elkaar en werken samen. Voor Rose Finn-Kelcey (1945-2014) is dat een belangrijke waarde van het collectief. Gedwongen isolement beschouwt ze als ongezond en dodelijk voor de creativiteit: ‘Ik heb de energie van andere mensen nodig’, vertelt ze aan Kent, ‘van andere vrouwen en hun werk.’ Finn-Kelcey heeft een heel nieuw gebied ontdekt, een nog niet verkend territorium: het vrouwelijk bewustzijn. Voor haar gaat het bewustwordingsproces hand in hand met de kunstpraktijk.*
De vrouwelijk toets, subtiliteit, nuance, zelfs kwetsbaarheid hebben volgens Kent allemaal hun eigen kracht. Ze vindt dat vrouwen niet langer bang moeten zijn voor hun eigen gevoeligheid, dat dit als zwak wordt afgedaan, noch voor hun kracht, dat dit als agressie wordt afgedaan. Ze kijkt ernaar uit dat vrouwelijke kwaliteiten in een werk gewoon besproken kunnen worden zonder de neerbuigende benadering.*
Kent sluit haar artikel af met een citaat van Finn-Kelcey, die het volgende benadrukt: ‘Onze ervaringen maken ons de vrouwen die we zijn en we zouden moeten leren ze te gebruiken en ze nooit te onderdrukken’.*