De weg die vrouwen meestal gaan is een circulaire beweging die thuis begint en thuis eindigt, met daartussen de kindertijd, school en een korte werkperiode, aldus Phil Goodall in haar artikel in 1977 (zie ook aflevering 427).*
Als een vrouw carrière wil maken op creatief gebied, is ze een vreemde eend in de bijt: van haar worden andere dingen verwacht, bijvoorbeeld dat ze als moeder en huisvrouw door het leven gaat. Dit beperkt de kansen van vrouwen zo enorm, dat het leidt tot een verharding van de emotionele standpunten bij vrouwelijke kunstenaars die het wél hebben gemaakt. Zij snappen ‘dat hele feminisme’ niet en zijn van mening dat elke vrouw met talent en lef het kan maken.*
Die verharding is bepaald niet verbazingwekkend lijkt mij en Goodall geeft daar zelf de redenen voor.
Kunst van vrouwen krijgt een hoop kritiek te verduren, schrijft ze. Het wordt soms triviale kunst genoemd en het verwijt klinkt dat het alleen vrouwen aanspreekt. Critici vinden daarnaast dat deze kunst niet vernieuwend is vanuit het oogpunt van de kunsten.
Terwijl vrouwen weten dat de inhoud van hun werk zeer belangrijk is, hebben critici last van culturele blindheid, aldus Goodall. Deze critici maken bezwaar tegen:
- De validiteit van de inhoud, de ideologie. Zij vinden dat politiek gescheiden moet zijn van kunst. Als je vecht voor verbetering van levensomstandigheden, dan doe je dat maar in de politieke arena en niet in de kunst.
- De specificiteit van compositorische elementen en beelden van de kunst van vrouwen. Volgens de critici kunnen alleen een paar vrouwen het begrijpen en niet de mensheid in het algemeen.*
Nu is de kritiek op ideologische inhoud (punt 1.) een loze kritiek, want ideologie heeft een lang kunsthistorisch verleden. Goodall noemt als voorbeeld Goya.* Francisco de Goya valt bijvoorbeeld in een reeks van tachtig etsen de Spaanse inquisitie aan, schrijft Jesse Bryant Wilder in zijn boek Kunstgeschiedenis voor Dummies (2008, p.212), waarop te zien is dat mensen worden gemarteld en een tekst aangeeft waarom dit gebeurt: ‘omdat hij als jood geboren is’, ‘omdat hij een vreemde taal spreekt’ of ‘omdat zij te gevoelig was’.
Volgens Goodall is het juist omdát er bijna altijd een ideologisch inhoud aanwezig is – openlijk of verborgen, de status-quo bevestigend of revolutionair – dat de beeldende kunst krachtig kan zijn. Vrouwelijke kunstenaars herstellen openlijk en bewust de centrale plaats van sociale waarden in kunst in ere.
Voor wat betreft punt 2…