De politieke insteek die Sally Potter en anderen ambiëren in hun werk (zie aflevering 443), gaat om het oproepen van vragen rondom zaken als ‘individueel eigenaarschap van ideeën’ en het ‘najagen van originaliteit’.*
Door samen te werken met anderen is het mogelijk om te discussiëren over de vorm en (politieke) inhoud van het werk, en het mogelijk effect ervan op het publiek. ‘Het dwingt je om je bewust te zijn van wat je aan het doen bent’, aldus Potter.*
Voor Potter is deze samenwerking ook een manier om bepaalde deskundigheidsgebieden te combineren en van elkaar bepaalde vakkundigheid te leren. Ze noemt ook een praktisch niveau: de mogelijkheid van het verdelen van taken. Verder stelt het ze in staat om ideeën uit te proberen op aanwezige anderen, om afstand te nemen van wat ze aan het doen zijn en er samen naar te kijken.*
Potter en haar performancepartners lenen toepassingen uit verschillende bronnen, zoals het theater. Ze kiezen de manieren van werken die zijn ontworpen om zich te richten op de performance zelf, op een welbewuste werkwijze die geen ‘goed’ of ‘fout’ bevat. Het helpt ze om wat minder van zichzelf bewust (verlegen, te kijk gezet voelen) te zijn, te experimenteren met verschillende uitdrukkingswijzen, bewegingen enzovoort, en vooral om zich te ontdoen van ouwe troep, om via de eerste stadia van een idee een volledige uitvoering te bereiken. Potter en de haren hopen zo een nieuwe beeldtaal te ontwerpen.*
Wat kan dan die beeldtaal zijn? Dat is aan het slot van Potters artikel het onderwerp.
Je kunt afbeeldingen niet bespreken als iets dat in het niets ronddobbert. Een afbeelding hangt altijd samen met de wijze waarop deze is vormgegeven. Een schilderij werkt heel anders dan een foto, aldus Potter. Maar wat is een afbeelding in een performance? Hoe definieer je dat?*