Zie aflevering 222 voor het hele verhaal. Foto gevonden bij State of the Arts.
Marina Abramović zit op de foto in aflevering 450 op een paard in de wei met een witte vlag in de hand. Hoezo kan dit ‘kunst als de directe, persoonlijke uitdrukking van universeel geldige betekenissen door een transcendent menselijk subject’ zijn? (Zie aflevering 449-450).
De ‘universeel geldige betekenissen’ zitten vast aan objecten, zoals het paard, de wei, de vlag. Het ‘transcendent menselijk subject’ is de kunstenaar op dat paard in die wei met die vlag in haar hand. Hoewel het de kunstenaar Marina Abramović is, staat het beeld dat ze hier neerzet voor patriottisme, de soldaat, de strijder, maar ook de vredemaker vanwege de (universeel geldige betekenis van die) witte vlag. De betekenis van het beeld dat de kunstenaar hier neerzet, stijgt boven de zintuiglijke waarneming uit (transcendent). Je ziet iets waar je geen begrippen aan kunt vastplakken (zie voor uitgebreide uitleg daarvan de aflevering 10 Wat betekent ‘begrip’? en verder).
Of Roszika Parker en Griselda Pollock dit precies bedoelen met ‘transcendent menselijk subject’?* Ik denk het wel. Al weet ik niet of zij daarbij de hele theorie van Immanuel Kant kennen. Waar zij vooral mee zitten is de op het individu gerichte wijze van kunst maken. Hoe kun je het feministische principe om juist het particuliere en persoonlijke te veralgemeniseren (met als grondslag ‘het persoonlijke is politiek’; zie ook aflevering 448), verenigen met de conventionele noties van kunst als een bevoorrechte vorm van zelfexpressie en zelfexploratie?
Dat wordt een lastige zaak. Parker en Pollock zijn bang dat kunstenaars (v) terugvallen in de artistieke ideologieën van expressiviteit en zo de politieke kant van de zaak de rug toekeren (misschien wel zoals Abramović, die altijd met verve heeft beweerd dat ze geen feminist is; zie bijvoorbeeld ook aflevering 94 Abramović: ‘Ik ben altijd een soldaat geweest’). Hoe het individu wordt bepaald door de samenleving kan daardoor uit het zicht verdwijnen, schrijven Parker en Pollock.*
De debatten op de conferentie Questions on Women’s Art in november 1980 (zie aflevering 447) zijn een weerspiegeling van die tegenstellingen tussen feminisme en de conventionele noties van kunst, aldus Parker en Pollock.*