Foto gevonden op site kunstenaar. Het verhaal via de link is ook interessant.
Vanuit feministisch oogpunt ligt dus de nadruk op het sociaal gevormde individu en op kunst als sociaal bepaalde representatie (vertegenwoordiging)/betekenis (zie aflevering 452). Maar deze sociale oriëntatie vormt een bedreiging voor de tradities van de feministische kunstpraktijk, aldus Roszika Parker en Griselda Pollock.*
Wat is dan die feministische kunstpraktijk?
Het is een kunstpraktijk die gebaseerd is op kunst als bevrijde (geëmancipeerde) of bevrijdende zelfexpressie, als een middel voor vrouwen om toegang te krijgen tot de volledige subjectiviteit die mannen – of in ieder geval sommige mannen, afhankelijk van klasse en ras – blijkbaar wél als vanzelfsprekend bezitten.
De centrale vraag tijdens de historische conferentie Questions on Women’s in 1980 (zie ook de afleveringen 447 en 451) werd, naar aanleiding van het ‘persoonlijke expressie versus sociale bewogenheid’-debat (zie aflevering 452):
‘Is het feit dat de kunst door een vrouw is gemaakt en ervan wordt beweerd dat het een authentiek persoonlijk statement is voldoende om het als politiek te bestempelen?’* Ofwel, met anderen woorden, is het persoonlijke politiek?
Volgens Parker en Pollock is het noodzakelijk om te analyseren wat wordt bedoeld met ‘het persoonlijke’. Zij noteren daarbij de volgende vragen.
- Wat is de geschiedenis van ‘het persoonlijke’?
- Wat zijn de ideologische implicaties van ‘het persoonlijke’?
- Wat betekent of impliceert ‘het persoonlijke’ politiek gezien?
- Wat is nodig om de categorie van het individu (het niet-sociale, zelf scheppende, zelf beschikkende bedenksel) te transformeren van een ideologisch bedenksel naar een sociale realiteit?*
De in het panel aanwezige Amerikaanse kunstenaar Martha Rosler gaat in op de dialectiek van de feministische transformatie met enerzijds de ‘politieke strijd’ en anderzijds het idee van ‘het persoonlijke’.*