Foto gevonden bij International Women’s Day.
Foto’s, geluidsopnamen en verklarende bijschriften op de tentoonstelling Quilting, Patchwork and Appliqué: 1700-1982, georganiseerd door June Freeman (zie aflevering 456), verankeren het naaiwerk in de omstandigheden waaronder het is gemaakt, schrijven Roszika Parker en Griselda Pollock.*
De bezoekers kunnen zo de quilts in haar traditie zien – een andere traditie dan de traditie van schilderen en beeldhouwen – die is bepaald door waar het textiel is gemaakt, en door wie. De tentoonstelling heeft ook een gedeelte met hedendaags quiltwerk, patchwork en appliqué, gemaakt door vrouwenhanden.*
En dan komt toch nog de kritiek die in aflevering 456 is genoemd, namelijk het wél omarmen van het acceptabele gezicht van het feminisme (rechtzetten verwaarlozing vrouwelijke kunstenaars) en het nauwkeurig vermijden van het revolutionaire gezicht van het feminisme (de eis om de totale opvatting van kunst, kunstenaar en de discipline van de kunstgeschiedenis te herzien en transformeren).
Enerzijds laten de historische quilts op de tentoonstelling zien dat elke vorm en elk patroon betekenis had in relatie tot het leven van vrouwen, terwijl anderzijds de hedendaagse textielkunst wat herkenbare oude patronen heeft opgenomen in werken die alleen de formalistische bedoeling van de abstracte schilderkunst nastreven. Parker en Polloch vinden het contrast tussen oud en nieuw pijnlijk.*
Hoewel het traditionele ambachtelijke werk haar nieuwe waarde en zichtbaarheid krijgt, is er niets gedaan om de hiërarchie van kunstvormen – die leidde tot de overheersing van schilderkunst en beeldhouwkunst – te analyseren en te bekritiseren. De effecten van die overheersing zijn volgens Parker en Pollock zichtbaar in de manier waarop de afzonderlijke traditie van het naaien van vrouwen is aangetast en verzwolgen door de traditie van de beeldende kunst.*
Voor een evenwichtige tentoonstelling, met een meer optimistische toon, is feministisch werk in het medium textiel nodig dat bewust verbanden legt met hun leven en geschiedenis als vrouwen (bijvoorbeeld de banieren van de internationale vrouwenvredesbeweging), aldus Parker en Pollock. Zij vinden dat het kritische aspect van feminisme is weggenomen en dat de tentoonstelling daardoor aan rijkdom en zeggingskracht heeft ingeboet.*