Foto gevonden op Lacuna.
Een van de meest dringende kwesties voor kunstenaars die betrokken zijn bij feminisme, aldus Roszika Parker en Griselda Pollock, is de noodzaak om effectieve verbanden te leggen tussen de kunstpraktijk en de politieke prioriteiten van de vrouwenbeweging.*
In de vroege jaren 1980 ontstond de grootste feministische massacampagne, namelijk acties georganiseerd door de vrouwen vredesbeweging (zie aflevering 463). Deze massacampagne was gericht tegen kernwapens. In Groot-Brittannië richtten vrouwen vredeskampen op om een concrete en symbolische aanwezigheid te organiseren op de luchtmachtbasis waar Amerikaanse kruisraketten waren ondergebracht (Greenham Common, Newbery, Berkshire).*
Wat heeft dit met kunst te maken?
Deze campagne van de vredesbeweging maakt een breed scala aan creativiteit los. Vrouwen combineren op esthetische wijze de politieke actie en hun bezorgdheid over het leven, de ecologie en vrede.*
Parker en Pollock noemen een aantal acties in het vredeskamp: het weven van grote webben over de hekken van de basis, het maken van een menselijke ketting door elkaar de hand te geven rondom de basis, het plaatsen van kinderkleding en foto’s op de hekken. Daarnaast is er een enorme groei in of opleving van het maken van banieren. Vrouwen integreren in de banieren de tradities van de textielkunst met hun ambities om een positief protest tegen de nucleaire dreiging zichtbaar te maken.*
Nu was het maken van een positief protest nog niet zo gemakkelijk, weten ook vrouwen in de samenwerkingsgroep Sister Seven.*