Foto gevonden bij VOX.
Te midden van alle maatschappelijke en theoretische veranderingen (zie aflevering 468) dragen ook vrouwen, met name vrouwen die betrokken zijn bij de vrouwenbeweging, hun steentje bij. Op veelzijdige manieren grijpen ze in de historische samenloop van de jaren 1970 in en dan vooral op het niveau van de culturele praktijk en culturele politiek.*
In de geschiedenis van de afgelopen vijftien jaar, schrijft Griselda Pollock in 1987, is het feminisme gevormd door allerlei historische gebeurtenissen en vormde het de huidige voorwaarden en mogelijkheden. Een direct resultaat van het feminisme zijn volgens haar vele kwesties in het maken van kunst, zoals de verschillen in sekse, dingen die met gender te maken hebben, seksualiteit en macht.*
Verder zijn er gebieden waarop het feminisme verandering heeft gebracht in een bepaalde trend, zoals het geval is bij body art en conceptuele kunst. Maar het doel van het feminisme is volgens Pollock niet om plaats te nemen in een of ander nieuw -isme. Feminisme dient niet voor het vergroten van de pluralistische rijkdom van het postmodernisme.*
Waar het om gaat, de basis, het fundament van feminisme, ligt ergens anders. Het is een massabeweging van vrouwen die kiezen voor radicale sociale veranderingen en dat maakt het een revolutionaire kracht, aldus Pollock. Feministische inmenging loopt dan ook tegen een grotere muur aan dan slechts de beleefde minachting van de gevestigde orde. Feministen kunnen rekenen op vijandigheid, onderdrukking, censuur en spot.*
Mannen die bang zijn dat ze hun ‘algehele dominantie’ kwijtraken, omdat vrouwen zich anders dan anders (gaan) gedragen, deinzen niet terug voor persoonlijke aanvallen (letterlijk en figuurlijk).*
Et, voilà, dat gezegd hebbende, gaat Pollock over tot het onderwerp: ‘Is er zoiets als feministische kunst?’ Zij is van het kamp nee, nee, en nog es nee.
Waarom?