De lacaniaanse taal die Mary Kelly gebruikt in haar zin ‘De fallus wordt de bevoorrechte betekenaar in taal’ (zie aflevering 479), komt van Jacques Lacan (1901-1981). Zijn werk heeft mij altijd erg tegengestaan vanwege de onnoemelijke vaagheid in zijn taalgebruik. Hij heeft de taaltheorie van de linguïst Ferdinand de Saussure (1857-1913) toegepast op de psychoanalyse. Alleen het idee al, daar kan toch niets goeds van komen. Maar goed, laat ik niet zeuren.
De ‘betekenaars’ zijn bij Lacan basiselementen van de taal. Nu is taal is een systeem van tekens. Zo niet bij Lacan, voor hem is het een systeem van betekenaars. Zo is ‘fallus’ niet zomaar een woord dat bestaat uit de zes letters f a l l u s, maar drukt het allerlei betekenissen, begeerten en verlangens uit. Pffft.
Luce Irigaray (1930), Belgisch filosoof, psychoanalyticus, taalkundige, feminist en voormalig student van Lacan, neemt zijn werk onder de loep en heeft er fikse kritiek op. In deze video vertelt Isabelle Hamley in ruim 18 minuten over het werk van Irigaray, waaronder dus die kritiek op Lacan. Ik vind het reuze interessant wat Hamley te vertellen heeft. Als je het Engels machtig bent, is het prima te volgen.