Feuilleton Abramovic - PhD

Aflevering 489 Kunstpraktijk ad. 3c Vrouwelijke ervaring (egokunst)

Susan Hol, Mirror, 2012.

Op zoek naar de betekenis van ‘pseudo-totalisatie’ (zie aflevering 488), blijkt vooral het tweede deel van de term een probleem. Het eerste deel, ‘pseudo’, is natuurlijk tamelijk eenvoudig, het geeft aan dat het tweede deel, ‘totalisatie’, er lijkt te zijn maar niet daadwerkelijk is.

Wat is dan ‘totalisatie’? Komt dat van ‘totaliseren’ (optellen, tot een geheel maken), of komt het van ‘totaal’ (alles bijeengeteld, som, alles omvattend, compleet)? Gaat het misschien om een moment van een vals gevoel van compleetheid?

De zin van Mary Kelly dat de ‘narcistische structuur’ gebaseerd is op ‘de terugkeer van het beeld van de kunstenaar naar zichzelf in een moment van pseudo-totalisatie’ (zie aflevering 488), waarmee de zoektocht naar de term ‘pseudo-totalisatie’ begon, blijkt een bijna letterlijke lacaniaanse tekst. Het enige verschil is dat het bij Lacan niet over een volwassen kunstenaar gaat, maar over een jong kind.

De term ‘pseudo-totalisatie’ hangt samen met het lacaniaanse idee ‘spiegelstadium’. Volgens Lacan doorlopen zuigelingen een fase waarin een extern beeld van het lichaam (zichzelf in de spiegel zien) zorgt voor een psychische reactie: een eerste vorm van besef van zichzelf. Lacan denkt dat het kind zich identificeert met het beeld, dat het dienst doet als een gestalt (een vorm van compleetheid), een ideaal-ik-beeld waarnaar het kind levenslang zal blijven streven.

Maar zoals alles in het leven botst het (ideaal)beeld van jezelf met de werkelijkheid. Het jonge kind bijvoorbeeld is fysiek kwetsbaar en zwak. Het heeft overal hulp bij nodig van anderen. Het beeld van het ik (ego) is daarom volgens Lacan het product van een misverstand (méconnaissance): het is heus niet zo ideaal, fantastisch en vooral compleet als je denkt.

Dus de kunstenaar die volgens Kelly terugkeert naar zichzelf in een moment van pseudo-totalisatie, heeft een moment van een vals gevoel van compleetheid. Best sneu eigenlijk.

En de kant van ‘méconnaissance’ noemt Kelly ook, die ziet ze ‘in het breken, fragmenteren of schenden van de spiegel/video, wat vaak wordt uitgevoerd in combinatie met aanvallen, zichtbaar of verbaal, op haar eigen persoon, een soort exorcisme van haar negatieve betekenis.’* Waarbij ik maar aanneem dat Kelly het over een performance heeft.

En er is meer…

*Uit: Mary Kelly, On sexual politics and art. In: Framing Feminism, Art and the Women’s Movement 1970-85. Eds. Roszika Parker en Griselda Pollock, Pandora Press, Londen, 1987, pp.303-312.

About the author

Susan Hol

Ontdek meer van Susan Hol

Abonneer je nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder