Foto gevonden op site kunstenaar.
In een performance snijdt ze met een scheermesje in haar gezicht, schrijven Judith Barry en Sandy Flitterman. Het gaat hier over kunstenaar Gina Pane. Haar werk dient als voorbeeld voor de door de auteurs genoemde essentialistische positie (zie afleveringen 500-502).*
Pane omschrijft haar snijden in haar gezicht als het ‘doorbreken van het taboe op pijn waardoor het lichaam wordt geopend, en van de normen die gelden voor een vrouwelijk schoonheidsideaal’.*
Maar is dat ook echt zo? Barry en Flitterman zaaien twijfel, in mijn ogen terecht. Zo’n ‘in zichzelf snijden’ werk heeft als basis een aantal veronderstellingen. Als je die onderzoekt, aldus de auteurs, ontstaan er problemen. Zo stelt Pane een esthetiek van pijn tegenover de veronderstelde esthetiek van plezier van de dominante patriarchale artistieke praktijk. Door dit te doen accepteert de kunstenaar de tweedeling plezier/pijn als een gegeven.*
Pane confronteert de helft van die tweedeling met zijn tegendeel, wat haar werk een daad van artistieke strijd maakt, maar het blijft wel binnen de dualistische traditie van de westerse metafysica, aldus Barry en Flitterman.* Wat simpelweg betekent dat Pane blijft ‘steken’ in de tegenstellingen die we allemaal intussen zo goed kennen, de leer of opvatting met twee tegengestelde beginselen als uitgangspunt, zoals lichaam en geest, stof en vorm, bewustzijn en zijn, goed en kwaad, en dus ook plezier en pijn.
Pane verheft met haar zelfbeschadigende performances pijn boven plezier, ze geeft het de status van een tegengestelde artistieke kracht. Hiermee doet zij volgens Barry en Flitterman niet veel meer dan een traditioneel cliché over vrouwen nieuw leven inblazen. Zelfs als je ervan uitgaat dat vrouwen buiten het patriarchale gebeuren staan, zou dan de eerste vorm van zelfexpressie die van pijn of automutilatie zijn?*
Dat is een goede vraag van de auteurs.