Afbeelding gevonden bij The Guardian.
De kern van Textual strategies: the politics of art making, het essay van Judith Barry en Sandy Flitterman, is de politieke effectiviteit van een feministisch kunstwerk. De auteurs volgen een analytische benadering om de onderliggende structuur van onderdrukking boven water halen (zie ook aflevering 500). Ze onderscheiden vier categorieën in wat vrouwelijke kunstenaars maken.*
De eerste categorie is de essentialistische positie (zie afleveringen 501-510). Als tweede noemen ze de strategie in de feministische kunstpraktijk om de kunst van vrouwen als een vorm van subcultureel verzet te beschouwen.*
Het gaat hierbij om een ‘soort ambachtelijk werk’, schrijven Barry en Flitterman, ‘dat vaak over het hoofd is gezien door de dominante representatiesystemen’. Wat was dat ook alweer, ‘representatiesystemen’? Dat heb ik uitgezocht in aflevering 474 Representatiesysteem legt betekenissen muurvast.
Dit soort werk zien deze feministen als het niet erkende gebied van kunstactiviteiten van vrouwen. Een voorbeeld daarvan is de herwaardering van ambachten, zoals patchwork quilts maken, en de activiteiten van vrouwen in de huiselijke omgeving. Het doel is om een feministische tegentraditie in de kunsten te ontwikkelen door de reconstructie van een ‘verborgen geschiedenis’ van vrouwelijke productiviteit.*
Deze strategie stimuleert de creativiteit van vrouwen om nieuwe uitdrukkingsgebieden te ontdekken, aldus Barry en Flitterman. Bovendien ontwijkt het het ideologische onderscheid tussen ‘hoge’ en ‘lage’ culturele vormen, omdat het kunst opnieuw definieert met daarin wél de ambachten en eerder verwaarloosde vaardigheden. Daarbij wordt benadrukt dat dit patriarchale onderscheid tussen ‘hoog’ en ‘laag’ gediend heeft om creatieve mogelijkheden voor vrouwen te beperken.*